Mistige Tijden 7452.1

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search
Mistigetijden.png
Nieuws uit Taratai.
Nummer 1 — Voorjaar 7452


Dit is het eerste nummer van de Mistige Tijden, de projectperiodiek van het Taratai project. Vanaf dit nummer zal de Mistige Tijden elke twee maanden verschijnen om te berichten over nieuws en wetenswaardigheden in Taratai.

Vanuit het Utaise Taratur is koning Guruv Orçhan II op reis getogen naar Ngan Hyu om daar de Diamanten Meester van het Noorden te ontmoeten; thuis zullen in zijn afwezigheid de honneurs worden waargenomen door zijn broer.

Het eerste nieuws uit Amagome richt zich vooralsnog op de recente vestiging van de Tynggamabob-vrouwenheerschappij in Oreva, waarvan men in het Senkoldistische Rijk onder de indruk lijkt te zijn, en het beleid van die heerschappij.

In Hirrië, Demani en Tai ligt de nadruk op gebeurtenissen rondom hooggeplaatste personen in de adel en de geestelijkheid, en waardevolle voorwerpen: na het overlijden van de Zuidelijke Ngandia van het Irshanisme is de procedure om een opvolger te kiezen, van start gegaan, terwijl het Deukisme in Sambekistan de Karabijn voor het komende jaar heeft gekozen.

Ook in Thurilië zou binnenkort een machtswissel kunnen plaatsvinden, aangezien de huidige leider is uitgedaagd tot een duel. De Hirrische koninklijke familie zou door een geboorte en een overlijden even groot kunnen blijven, en de Sambekistaanse koninklijke familie heeft het aan de stok met de zoon van de Karandese stadhouder Pets over gokschulden en een schilderij; in Sdacudoi is een kunsthandelaar opgepakt, wat hiermee mogelijk verband houdt.

In Karandis wordt het parlement bijeengeroepen om of een nieuwe koning te kiezen of anders een nieuwe stadhouder (vanuit Sdacudoi is steun uitgesproken voor de hierboven reeds genoemde zoon van de huidige stadhouder), en ondertussen heeft ex-koning Janes zich om onduidelijke redenen naar Sambekistan begeven. Het Karandese parlement beraadt zich voorts over de financiering van een college aan de universiteit van Chrounïngë, en verder worden Thurilië, Sambekistan, Dogau en Sdacudoi geteisterd door rovers en/of rebellen.


Troglodeske Neve Patra (Taratur)

  
Troglodeske Neve Patra
nummer 1 — voorjaar 7452


Koning Guruv Orçhan II bezoekt Ngan Hyu

Ngan Hyu – Dit voorjaar is zijne hoogverheven helderheid koning Guruv Orçhan II uit de haven van onze hoofdstad Troglod uitgevaren voor een reis naar de landen aan de overzijde van de Binnenzee. Uiteraard was eerste etappe van de reis van onze meedogende majesteit het eiland Ngan Hyu, voor een kennismakingsbezoek aan de nieuw gekozen Diamanten Meester van het Noorden, de meest serene en verlichte Fiong Buhyueng. In diepe verering heeft de koning van Taratur de Diamanten Meester gehuldigd, waarna de 27e Noordelijke Ngandia in prijzende bewoordingen sprak over de grote werken van het Huis van Çuçorkesko, dat niet enkel Taratur weer tot staatkundige onafhankelijkheid gebracht, maar ook een stralende baken van de ware Irghumistische leer gemaakt heeft. In het klooster van de Noordelijke Ngandia ging onze koning vervolgens over tot een retraite van een dertigtal dagen, ter verdieping van zijn theologische onderlegdheid en van zijn religieuze overgave aan het heil van het Tromaanse volk.

De retraite van zijne hoogverheven helderheid werd echter droevig verstoord door het verscheiden van de 28e Diamanten Meester van het Zuiden, de eerbiedwaardige Muur Ndei, die na een meesterschap van zeven jaren het wijze hoofd heeft neergelegd. Hoewel de Ndandai school niet zonder dwalingen is, over de heen gegane Zuidelijke Meester niets van goeds. Naar verluidt geheel naar de wens van de eerwaarde Muur Ndei, die een toonbeeld was begripvolle verzoening tussen de volgelingen van Irshan, werd de koning van Taratur als eregast genood bij de herdenking en uitvaart van de Zuidelijke Meester. Vervuld van erbarmen en medeleven is koning Guruv Orçhan II bij het plechtig afscheid van deze hooggeplaatste Sjabianistische leraar aanwezig geweest, – als eerste Irghumistische monarch ooit.

Prins Aşundo Ruv neemt de taken van de koning waar

Troglod – De dag voor zijn vertrek uit de hoofdstad heeft koning Guruv Orçhan II de dagelijkse leiding over ons koninkrijk overgedragen aan zijn jongere broer, de stralende prins Aşundo Ruv Çuçorkesko. Als een kundige en intelligente jongeman, als het ware het jonge evenbeeld van zijn vader de briljante koning-bevrijder, staat Aşundo Ruv bekend. Met unanieme acclamatie van de geheime staatsraden, van de Raad van Edelen en van de afgezanten der Steden heeft zijne hoogverheven helderheid zijn stralende broer de koninklijke taken kunnen toevertrouwen.


De Ster van de Steppe (Senkoldistische Rijk)

SterSteppe.png
uitgave 1 — voorjaar 7452


Senkold verlengt aanwezigheid extra troepen aan de Orevaanse grens

Masblind -De Senkold van het Rijk, Qvälug, heeft het verlengde verblijf bevolen van de hulptroepen van het Rijk aan de grens met Oreva. Hij acht de situatie in het oosten nog niet voldoende opgeklaard en tot rust gekomen om de verdediging aan de oostgrens af te zwakken. Het is er namelijk erg onrustig sinds de krijgszuchtige Tynggamabobvouwen het gebied Óvoronggokh, dat aan onze rijksgrens ligt, onderwierpen. De Senkold vreesde in 7450 de verstoring van de vrede in zijn Rijk en mogelijke plundertochten. Sommigen fluisterden zelfs dat er maar geen einde zou komen aan de veroveringsdrank van de Tynggamabob en dat ze het zelfs gemunt zouden hebben op de goudmijnen van Opai. De Senkold wou elke kans op een invasie van Noord-Hiduë de pas afsnijden. Hij legerde preventief extra manschappen in het grensgebied Nieuw-Oosten, dat ook nog steeds onder de militaire administratie valt. De Tynggamabob zijn beruchte strijders, de steppebewoonsters onderwierpen stam na stam in Oreva en maakten gewelddadig een einde aan de plannen die waren goedgekeurd op het Congres van Mistel.

Het noordelijke steppegebied van het Rijk is uitgestrekt en dunbevolkt. Een kleine, behendige en goedgetrainde groep onruststokers zou er makkelijk maanden kunnen rondtrekken en plunderen terwijl het leger van het Rijk moeite zou hebben om ze in het vizier te krijgen. Daarom poogt de Senkold het grensgebied zo goed mogelijk in het oog te houden. Dit geldt ook als een signaal aan de Orevanen, namelijk dat er niet met hem te sollen valt. Sommige oudere militairen in Dasarb vrezen opnieuw een Noordelijke Rebellie, waarbij de steppevolkeren van het Rijk zich tegen hun heer zouden keren zoals zij dat een halve eeuw geleden ook deden tegen Dasarb, aangespoord door het succes van de Tynggamabob. Senkold Qvälug doet deze geruchten echter af als absurd, hij is de enige Senkold van alle volkeren in Hiduë en al zijn volkeren hebben hem trouw gezworden. Uit kringen dicht bij de monarch klinkt het dat de Senkold er vertrouwen in heeft dat de stammen in het noorden best tevreden zijn over hun volksgenoot die heerst over Hiduë, en dat hij meer bekommerd is om de loyauteit van het Dasarbijnse Hartland en van de Vazalstaten in Opper-Hiduë.

De hulptroepen gelegerd aan de grens bestaan deels uit reservisten uit het hele Rijk, maar ook voor een deel uit huurlingen van verschillende noordelijke stammen. Elk fort is nu bemand op bijna zijn volledige capaciteit en er worden nog drie forten op strategische plekken bijgebouwd. De Senkold zal waarschijnlijk op termijn verhoogde belastingen aankondigen om de extra troepen te kunnen blijven financieren.

Heren van Ir vragen lagere belastingen aan Landheer

Ir - De Heren van Ir hebben aan Landheer Zin-Lövgin van Gulheb gevraagd om de belastingen op vaten te verlagen. Een maand geleden werd de vatentaks verhoogd na hevige consternatie bij de stedelingen om de bouw van verscheide nieuwe forten aan de grens met Taratur te bekostigen. Per vat dat de stad in gaat moet er nu al een halve Lot betaald worden, bovenop de gebruikelijke stadstol. De Stedelijke Raad is na enkele bewogen vergaderingen tot overeenstemming gekomen dat de belastingen schadelijk zijn voor de handelaars van de stad, aangezien zij voornamelijk de wijn- en olijfoliehandelaars treffen. De belasting is een landschappelijke heffing, en geldt dus niet in het naburige landschap Bidmand of op de Drie Eilanden. Dit stuit de Irse handelaren nog het meest voor de borst, zij vrezen een verplaatsing van de handel in wijn en olijfolie uit Taratur naar Kilheb en Posj, twee grote rivalen van Ir.


Tot nu toe hebben de handelaren zich proberen te behelpen met het verhandelen van de vaten buiten de stadspoorten, maar dit blijft aanmodderen. De infrastructuur is er niet, vaten opslaan gaat niet en het is niet aan te raden bij regen. De markthal ligt binnen de stadsmuren en de standen waar vroeger olie en wijn werden verkocht doen nu verlaten aan. De Landheer heeft ook al verklaard dat hij de extramurale markt niet zal toestaan en desnoods het garnizoen van de stad zal bevelen de handelaars met harde hand de stad in te jagen. Dit heeft de Heren van Ir geschokt, zij verklaarden dat de Landheer zijn belastingsregime dan maar moet herzien. Er zijn al langer spanningen tussen de inwoners van Ir en de Landheer van Gulheb. Zo spreekt de man geen Tromaans, in tegenstelling tot heel wat handelaren, komt hij uit het naburige Bidmand en wordt hij beschuldigd van in het geniep vooral de belangen van het buurlandschap te dienen. Er wordt gefluisterd dat de Heren van Ir, onder druk van het koopliedengilde, zullen vragen aan de Senkold om een nieuwe Landheer te benoemen, wat bijna neerkomt op openlijke rebellie en disloyauteit. Landheer Zin-Lövgin heeft al laten weten het verzoek in overweging te nemen, maar heeft toch beklemtoond dat hij de illegale markt buiten de poorten zo snel mogelijk wil zien verdwijnen.


Osovattsepiserrughydendax (Oreva)

Orevanieuws.png
orsetsoghauttse — gypsonggyr rón 7452
nummer 1 — voorjaar 7452


Vrouwenraad voert belasting op overtollige kleding in

Ttsurevagha - Er komt een extra belasting op het dragen van overtollige kledingstukken, zo heeft de Tekaranutts ('Vrouwenraad') van Oreva besloten. Een kledingstuk kan zonder bijkomende kosten gedragen worden, doch voor elk aanvullend kledingstuk zal een Bólh afgedragen moeten worden, die voor het herstel van de Eer en Glorie van Oreva zal worden aangewend. De Tekaranutts verklaarde haar beslissing door te stellen dat zij geld nodig heeft om de hoofdstad te herstellen, nadat deze decennia geleden door Neppollonak voor een groot deel verwoest werd, en om de legerscharen te betalen, die de orde in Oreva handhaven. Misal Nggattsauwontepenggukuvisak, de grote leidster van Oreva, is daarnaast van zins de straten te herstellen en her en der aan te leggen, zodat de legerscharen zich beter door het land kunnen verplaatsen. De Tynggamabob, de Tynggamajyg, de Tynggamahuba, de Biduli, de Nantoka, de Opper-Ulughezen en de Rgankand zijn vrijgesteld van deze belasting, zo maakte de Tekaranutts bekend.

Verschijning Oersjamaan leidt tot grote toeloop

Ttsurevagha - Een vermeende verschijnining van de Oersjamaan Nókhtsunggeinggeghughenggyt door een schaapherder niet ver van de hoofstad heeft een grote toeloop veroorzaakt op de weide waar de herder zijn schapen stond te hoeden. De herder, die zich bekend maakte als Nónuvaunggaghunggisykhyret, verklaarde op een moment verblind te zijn door de zon, en toen hij zijn ogen weer open deed, zag hij aan de andere kant van het veld een oude sjamaan, doch toen hij zijn ogen uitgewreven had om te kijken of hij niet droomde, was er slechts nog een struik te zien. Diverse plaatsgenoten vielen in uitzinnige vreugde op hun knieën en de plaatselijke sjamaan Nubukhisollurik riep uit dat het een Teken van de Voorvaderen was dat niet per se slechtere tijden voor de Tynggamabob en voor Oreva aanstondig zijn.

De schapen zijn van schrik allemaal op de vlucht geslagen; de herder Nónuvaunggaghunggisykhyret zou nog lange tijd bezig geweest zijn, ze allemaal terug te vinden.


Blertë Buriwetac (Hirrië)

Blertekop.png
ptar butimi — ánáči 7452
nummer 1 — voorjaar 7452


Vijfde Koninklijke telg op komst

Mbracboliž - Vanuit Eǧuca, het Koninklijk Paleis te Mbracboliž, is het nieuws naar buiten gekomen dat Zijne Majesteit Koning Kánpu II en Hare Majesteit Koningin Nahika een vijfde kindje verwachten. Eerder heeft het Koninklijk Paar al drie zonen en een dochter gekregen, waar Hare Majesteit de Koningin bij de geboorte van haar laatste zoon bijna het leven liet zal ze zich waarschijnlijk enkele maanden voor de geboorte niet meer in het publiek vertonen. Het nieuws heeft een dubbele lading waar de vader van Zijne Majesteit de Koning, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Jëkincu III, voormalig Koning van Hirrië, in zeer slechte gezondheid verkeerd. Zijne Koninklijke Hoogheid de Prins heeft zich al enkele maanden niet meer in het publiek getoond en er gaan vele speculaties rondom zijn aandoening, waar de Koninklijke Familie geen uitspraken over wil doen.

Grote brand verwoest groot deel Sumtsižna

Štarëm - Verleden week heeft in Sumtsižna (de dwangburcht bij Štarëm waar Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Gortata Erhela, Hertogin van Broštagi Hiréašpi, gehuisvest is) een grote brand gewoed. Naar verluidt zijn grote delen van de oostelijke vertrekken volledig verwoest en zullen grotendeels weer opgebouwd moeten worden, ook schijnt een van de poorten volledig afgebrand te zijn. Hoe de brand is ontstaan is niet bekend, er wordt onderzocht of de brand aangestoken is en als dit zo is; wie dit op zijn of haar geweten heeft. Wanneer brandstichting geconstanteerd zal worden, zal dit zeer hoog opgepakt worden, waar Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Gortata Erhela tijdens de brand sliep in haar persoonlijke vertrek, dat zich ook aan de oostelijke zijde van de burcht bevindt. Gelukkig kon Hare Koninklijke Hoogheid de Prinses op tijd gered worden doordat een oplettende hofdame, die die nacht niet kon slapen, de rook uit een van de ramen van de vertrekken zag komen.

Graaf van Krujgi gewond na val van paard

Kruj - Tijdens de jacht is de Hooggeboren Heer Graaf Báldaru, Graaf van Krujgi, gewond geraakt aan zijn gelaat en zijn rug. Hoe het ongeval precies gebeurd is is niet bekend. Men vermoedt dat de Graaf tegen een laaghangende tak is aangereden, waarna hij van zijn paard is gevallen en op zijn rug terecht is gekomen. Afgezien van een fikse wond op zijn rechterwang en een pijnlijke rug is de Hooggeboren Heer de Graaf er gelukkig goed vanaf gekomen. Verleden maand liep de Hooggeboren Heer Graaf Báldaru ook al letsel op toen hij samen met de Hoogwelgeboren Heer Baron Bibóti, Baron van Skjónë, op reis ging naar het zuiden en tijdens deze reis zijn enkel verstuikte.


Thurilahén Vérsenpen (Thurilië)

Thurilahén Vérsenpen
nummer 1 — voorjaar 7452


De Lothar is uitgedaagd voor een duel!

De hoogste ridder, onze Lothar, de grote leider van ons land, is uitgedaagd tot een ridderlijk duel door een van de Nihira. Komende maand zullen er over het hele land festiviteiten georganiseerd worden rond de viering van dit duel om te bepalen of onze leider, de Lothar, onze leider mag blijven. Joríl Máhalis heeft het gedurfd om Pahál Mohotál uit te dagen. Komt het zien, en komt te weten of Pahál Mohotál onze leider blijft. Na een paar jaar van zwakte op het gebied van buitenlands beleid heeft de raad van ridders besloten dat de Lothar niet langer kan blijven. Een strenger and daadkrachtiger beleid moet gevoerd gaan worden, en daarom is Joríl Máhalis naar voren geschoven om de leider in een direct duel te gaan verslaan. Nadere berichtgeving volgt binnenkort.

Handelsroutes naar Sambekistan zijn onbruikbaar door rovers

En weer is er iets waar onze leider, Lothar Pahál Mohotál, ons in de steek laat! De handel met Sambekistan kan niet meer gevoerd worden over land. De wegen zijn te onveilig en daardoor kan handel alleen plaatsvinden middels scheepvaart. Mogen we snel een nieuwe leider hebben!

Leiders van de stammen reizen naar tempels in de bergen

Alle 5 Thurilische stammen hebben hun leiders naar de tempels in de bergen gestuurd om de Goden te vragen om een nieuwe leider. Het is tijd voor verandering! Iedereen wil het! Mogen de Goden ons steunen.


Ngyue Ha Bhian Ngan Hyum (Irshanisme)

NgyueHaBhianNgan.png
nummer 1 — voorjaar 7452


Zuidelijke Ngandia overleden - procedure verkiezing opvolger begonnen

(Ngan Hyu) — Muur Ndei , de 27e Diamanten Meester van het Zuiden ( Ae Ngan Dia) is op 69-jarige leeftijd overleden. Ndei werd in 7383 in Awateye in West-Kuanga geboren en was de eerste Zuidelijke Ngandia uit dat land. Na een lange carrière als kloosteroverste van kloosters in West-Kuanga gevolgd door een periode als gezand van de Kpoho sekte in dat land naar Ngan Hyu werd hij in 7445 op 62-jarige leeftijd verkozen tot Ngandia in 7445. In doctrinair opzicht was Ndei een zeer gematigd en pragmatisch georiënteerde Sjabianist. Vanwege zijn succesvolle pogingen om de relaties tussen de Irshanistische scholen en sektes te verbeteren zal hij vooral herinnerd worden als een diplomaat.


Asjha (Sambekistan)

Asjhakop.png
1 buutŭnd — hĕĕrj 16434
nummer 1 — voorjaar 7452


’s Konings soldaten betrappen smokkelende schavuiten op heterdaad

Qappovqŏdruusĕ basals kĭtjnamotjrĕs herrena fonjdta dvaqjdĕsjte qŏds
Toqturmet, 20 aarjdtqom 7426 – In de vergane week hebben Zijner Majesteit soldaten in de baai ten noorden van de stad op heterdaad twee scheepjes betrapt, waarvan de inzittenden op clandestiene wijze geestverruimende middelen trachtten in te voeren in het Koninkrijk. De bevelhebber liet weten, dat dertien personen van waarschijnlijk Sdacudojaansche of Taraturse komaf in Toqturmet in het gevang zijn gezet en dat de aard der wederrechtelijk ingevoerd wordende middelen zal worden onderzocht. De Sdacudojanen zegden de middelen te Avalgo van een Bandiet gekocht hebben, en thans zijn deze hier aangekomen om de middelen te verkopen. Op last van Zijner Majesteit dienen echter buitenlandse waren belast te worden, wanneer zij in Sambekistan worden ingevoerd, ten einde ons Land de inheemse waardschap beschermen en de nog immer aanwezige nadelige gevolgen van de drieëntwintig jaar geleden afgelopen Grote Oorlogen te boven komen kan. Vermits er echter lieden zijn, die zich niet aan de wet wensen te houden of deze na te volgen, heeft Zijne Majesteit zijn schepen en manschappen ingezet, om de kusten te bewaken en vreemdelingen aan hun tanden te voelen, die zonder toestemming het grondgebied van het Koninkrijk pogen te betreden om alhier hun waar aan de man te brengen.

Kozijn Kiliqik Putãxpylyk uitverkoren tot volgende Karabijn

Nosi lĕnd buumjeqtsĕ tăs Qŏsiinjs Qeleqveq Putăsjpiliqă mĕ-bu seqwi Kărăbiinjs
Huurj-Qott, 12 jqldrĕdtqom 7426 – In een plechtige ceremonie hebben heden uit hun midden de Kozijnen de opvolger uitverkoren van de huidige Karabijn Koptutapek in de persoon van de eerwaarde Kiliqik Putãxpylyk, die op 1 jdrĕdtqom het leiderschap der Deukistische Kerk onder de naam Kiliqik IV zal aanvaarden. De uit een familie van kippenhouders te Possaqyknyxylewpeqatykkinansepely afkomstige tempelvaar oogde zeer vereerd doch bescheiden met zijn uitverkiezing. Onder zijn leiding is het onwaarschijnlijk enige wijziging in het bestuur van de Kerk te zullen kunnen waarnemen. Net als Koptutapek is Kiliqik voorstander van een vriendschappelijke oplossing van het geschil tussen de twee partijen, die het reeds enige jaren niet eens kunnen worden over de weg die de Kerk zou moeten inslaan: de ene groepering staat onder leiding van den voormalige Karabijn Ukuapkek II (7446 – 7449), de andere onder die van de Nisurische tempelvaar Ŏruuqj Qeq. De verwachting is derhalve, dat Kiliqik IV het op spiritualiteit gevestigde beleid van zijn voorganger voort zal zetten.

Karabijn Kiliqik IV op ramkoers met Orde van Nĕĭvel

Kărăbiinjs Qeleqveq IV Putăsjpiliqă h paqjbo arsali q Qăbbsĕ Nĕĭvel
Huurj-Qott, 10 jdrĕdtqom 7426 - Karabijn Kiliqik IV heeft het behaagd kond te geven dat de zogenoemde Orde van Nĕĭvel vanaf heden door de Erdeukistische Kerk beschouwd wordt als een misdadige bende en heeft daartoe een zogeheten Watã uitgesproken, wat betekent dat leden van de Orde van Nĕĭvel vogelvrij zijn voor eenieder die gehoor geeft aan de Watã van de Karabijn. Aanleiding zijn uitgelekte plannen van de Orde die gericht zijn tegen vertegenwoordigers van andere godsdiensten in Sambekistan; zonnepriesters, kloosteroversten en andere religieuze leiders, maar ook ambassadeurs uit vreemde landen die een sterke band met hun inheemse religieuze hiërarchie hebben. Deze trachten volgens de Orde van Nĕĭvel de Koninklijke Familie in te palmen en aldus buitenlandse potentaten de macht in Sambekistan proberen te laten overnemen. De Karabijn is het duidelijk niet eens met deze visie en ziet in de plannen van de Orde een poging de Erdeukistische macht te ondermijnen. Koning-Stadhouder Suqolik, Prins van de Eerste Tak van Nunat en afstammeling van Koning Kalalit VII en van Koning Koning Kalalit V, liet weten dat hij zich niet inmengt in religieuze kwesties, maar dat de veiligheid van buitenlandse vertegenwoordigers gegarandeerd dient te worden, zolang Sambekistan met hun respectievelijke naties op voet van vrede verkeert. Een zegsman van de Orde van Nĕĭvel verklaarde dat de Orde de Deukistische Leer volgt en derhalve de Karabijn noch diens Watãs erkent.

Prins Putuconyk verklaart Kolpertins Pets tot Persona non Grata

Qebjdes Puutjqĭniq Boqqa hermĕĕnj Kolpertins Pets bu Qeem-buhŏdj Avuonj
Qĭqaotj / Kykawc, 21 jdrĕdtqom 7426 - Prins Putuconyk, Prins van de Eerste Tak van Nunat en afstammeling van Zijne Majesteit de Koning en van Koning Kalalit V, heeft het behaagd te openbaren, dat de Karandese huichelaar en bedrieger Kolpertins Pets vanaf heden en thans niet welkom is in het Koninkrijk Sambekistan en dat deze oplichter, indien hij toch voet aan Sambekistaanse wal zou zetten, aangehouden en in het gevang zal verdwijnen. De reden voor de maatregel is niet bekend gegeven, maar tongen in en rondom het paleis beweren dat de Prins onlangs in de havenstad Atolin, waar Pets een graag geziene gast is, een "aanzienlijk bedrag" verloren zou hebben en hem financieel behoeftig heeft achtergelaten; ook zou een kostbaar schilderij, de "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur" (Paqaxililywysy akxeni Cyppyktulĩsojquktyklejset) van de schilder Ukukpep Lemplãty Lyny, dat al ettelijke generaties in handen van de Koninklijke Familie was, in Pets' handen zijn overgegaan. De koninklijke familie kennende zijn de liquide middelen van de Prins inmiddels weer aangevuld, en de Koning ('s Prinsen grootvader) en de Koning-Stadhouder zullen niet vermaakt geweest zijn door deze onvoorziene uitgave, te meer daar de Koning-Stadhouder buiten de hoofdstad al enige jaren een kostelijk paleis aan het aanleggen is, maar het verlies van het schilderij zal als een groter euvel beschouwd worden.

Harder optreden Kantongraaf van Pala tegen roversbendes gewenst

Buhŏdjă jŭeqŏd bu jrooqwtaes r Meqtărerĕ Sŏqjtorjnĕlisĕ Băssejŏŏr zq hŭŭrhquura hoqwj qropjtoqar
Palacissewteteneki, 27 jdrĕdtqom 7426 - Middels een Brief van Urgentie heeft Koning-Stadhouder Suqolik, Prins van de Eerste Tak van Nunat en afstammeling van Koning Kalalit VII en van Koning Koning Kalalit V, de Kantongraaf van Pala, Graaf Srŏŏ Wĭggj, opgedragen strenger op te treden tegen roversbendes die zijn Kanton teisteren. Sinds enkele jaren is het aantal aanvallen door roversbendes in Pala vel over been toegenomen. Een overval vorige maand op een geldtransport van juist geïnde belastingen, waarbij alle betrokkenen lafhartig vermoord werden, was voor de Koning-Stadhouder de maat die de emmer deed overlopen. De leden van de roversbendes lijken vooral uit vooral uit inheemse Yoğoren en halfbloeden te bestaan, die het vooralsnog vooral op rijke Wacamakalit lijken te hebben voorzien. De Kantongraaf, zelf een Sambeek die van overheidswege in Pala in die functie werd aangesteld, heeft de aanvallen tot nu toe gebagatelliseerd, wat hem niet populair heeft gemaakt onder het Wacamakalit-deel van de bevolking. Thans zijn echter 's Kantongraven troepen doende zich voor te bereiden op acties in de wijde omgeving; een operatie die "Bu Qĕnjz Hteesmli!" ('Voor Groot Recht') genoemd wordt. Hun strijdkreet "Ajbabtŭ!" kan reeds van verre worden gehoord.


Cegilti Csolchi (Dogau)

Cegilti Csolchi Kop.png
nummer 1 — voorjaar 7452

Jechiltische tempel in Lithe leeggroofd

Lithe, Chrusne 13, 7451* – De Jechiltische tempel in Lithe, een stad in het zuiden van de Ylth gelegen dichtbij het koninkrijk Carxes, is heden leeggeroofd door een nog onbekende roversbende. Het voorval vond plaats in de late avond, terwijl de priesteres van de tempel aan het uitrusten was van de avondkoven (Jechiltische "eucharistieviering"). Er wordt gespeculeerd dat de rovers radicale Uchiltisten zijn, maar hier is nog niks over bekend. De priesteres, die nog van jonge leeftijd was, heeft in deze treurige gebeurtenis haar leven moeten geven. Gezien haar gescheurde gewaad en enkele wonden zou zij misbruikt zijn door enkele leden van de roversbende. Thräiis, de jarl van Lithe, heeft haar medeleven laten blijken aan de familie van de priesteres.

De gestolen goederen zijn vooral veel zilverwerk, maar in het bijzonder ook de relikwie De Nimf van Lithe, een zilveren beeldje dat de nimf Myr (de natuurkracht van de jaloezie en herfst) symboliseert; er wordt geschat dat de relikwie 600 jaar zou zijn.

(*) Het Jechiltische jaar begint op de zomerzonnewende en het jaar loopt daarom in Dogau drie maanden "achter" op de gemeenschappelijke jaartelling.


De Spiegel van Karandis (Karandis)

Spiegel.png
Charandice Opols ( ), het nieuwsorgaan van Karandis met nieuws uit en over Karandis en ommelanden.
nummer 1 — voorjaar 7452


Stadhouder roept Kermis bijeen

Stadhouder Konstantins Pets heeft de regering van ons land opdracht gegeven om de afgevaardigden van de tien landschappen op te roepen om zich in de komende weken naar Orudis te begeven voor een extra bijeenkomst van de Kermis (het Karandese parlement). De stadhouder meent dat deze extra bijeenkomst noodzakelijk is aangezien Karandis sinds het verraad en de vlucht naar de Confederatie van koning Janes Volus in 7443, zonder koning zit en maant de leden van de Kermis aan om een oplossing voor de politieke situatie te vinden. Dit kan volgens de stadhouder door of een nieuwe koning te kiezen of door de gevluchte koning Janes te vragen om terug te keren naar Karandis, als hij tenminste bereid is om boete te doen voor zijn verraad. Veel afgevaardigden hebben per brief aan stadhouder Pets aangegeven een eventuele terugkeer van de koning te kunnen aanvaarden, maar verschillen van mening over welke juridische procedure gevolgd moet worden voor een eventuele herinzetting van Janes op de Karandese troon zonder dat deze het risico loopt om aangeklaagd te worden voor hoogverraad, tenslotte staat op hoogverraad de doodstraf en men meent dat daar voor de koning, ja juist voor de koning, geen uitzondering op gemaakt kan worden. Om begrijpelijke redenen heeft Janes dan ook laten weten vooralsnog niet terug te willen keren naar Karandis, voordat hij zeker weet of hij weer als koning op de Karandese troon kan zitten. Per brief aan stadhouder Pets heeft de koning om vergiffenis gesmeekt, maar volgens Pets zal de Kermis hier over moeten beslissen. De toestand in Karandis is evenwel zodaning dat er op korte termijn een oplossing gevonden moet worden, stadhouder Konstantins Pets is immers al 75 jaar oud en zijn krachten nemen af, en aan wat er eventueel gebeuren zal als hij plotseling komt te overlijden willen maar weinigen denken. Een andere mogelijkheid, mochten de leden van de Kermis nu opnieuw geen oplossing voor het koningsprobleem kunnen vinden, is dat het stadhouderschap door Kolpertins Pets, de zoon van Pets overgenomen wordt. Het stadhouderschap is weliswaar geen erfelijke functie, maar er is op dit moment geen andere kandidaat beschikbaar en bovendien is Kolpertins Pets volgens velen de juiste man om zijn vader op te volgen, hoewel diens affaire in Sambeek eventueel roet in het eten zou kunnen gooien. Een derde mogelijkheid is dat de Kermis de (thans nog minderjarige) zoon van Janes, Arenaldins, kiest als nieuw staatshoofd.

De politieke crisis heeft zijn oorsprong in de inlijving in 7433 door de Confederatie van het oostelijke en elfde landschap van Karandis, Svikdice, dat twee jaar later, in 7435 op het Congres van Mistel weliswaar aan Karandis toegewezen werd, maar dat, geheel in strijd met het besluit op het Congres, niet door de Confederatie aan Karandis teruggegeven is. Dit leidde al vroeg tot grote spanningen tussen de Confederatie en Karandis, maar aangezien de beide staten na tientallen jaren van oorlog niet de middelen hebben voor een nieuwe, eventueel langdurige oorlog, besloot de eerste koning van Karandis, Janes Volus, enkele jaren na na zijn aantreden tot geheime onderhandelingen met de Confederatie met als doel om de Confederatie te bewegen om Svikdice op vreedzame wijze terug te laten geven in ruil voor een vredesverdrag tussen de beide staten. Janes was zelfs bereid om zover te gaan om ook als de Confederatie dit zou weigeren, toch vrede te sluiten en daarmee Svikdice af te staan aan de Confederatie. Toen dit bekend werd klaagde de regering koning Janes aan voor hoogverraad waarop deze in 7443 naar de Confederatie vluchtte. Sindsdien vervult Konstantins Pets de functie van stadhouder en zijn de spanningen tussen de beide staten weliswaar iets minder geworden, maar zowel de stadhouder, de regering als de meeste leden van de Kermis zijn van mening dat het afstaan van Svikdice aan de Confederatie onaanvaardbaar is.

Sambeek verklaart Kolpertins Pets persona non grata

De zoon van stadhouder Pets, Kolpertins Pets, is in het koninkrijk Sambeek, na op wel zeer schandelijke wijze aangeklaagd te zijn vanwege bedriegerij, tot ongewenst persoon verklaard. Dit nadat Pets door middel van dobbelspel in de havenstad Atolin, waar hij onlangs geruime tijd verbleef een kostbaar schilderij, te weten de "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur" en ook een buitengewoon groot bedrag in kontanten van de Sambeekse prins Putuconyk gewonnen zou hebben. Dit bedrag zou zo groot geweest zijn dat de prins volledig berooid was, welke tot zeer groot ongenoegen was van ´s lands koning en Koning-Stadhouder. Prins Putuconyk heeft in Sambeek (en ver daarbuiten) overigens de kwalijke reputatie vanwege zijn uiterst decadente en geldverspillende levenswijze, hetgeen de Sambeekse koninklijke familie al vele malen jammerlijk heeft moeten ervaren en zoals wellicht bekend beschikt de Sambeekse koninklijke familie zeker niet over onbeperkte financiële middelen, maar het verlies van het schilderij werd overigens als nog groter opgevat, daar dit befaamde kunstwerk al vele generaties lang in het bezit was van de Sambeekse koninklijke familie. Inmiddels is Kolpertins Pets met zijn nieuwverworven fortuin en het schilderij naar Orudis teruggekeerd om zich over deze onverkwikkelijke affaire te beraadslagen bij zijn vader en de regering van Karandis. Daar Kolpertins gedacht was als de opvolger van zijn vader als stadhouder van Karandis (zolang de Kermis het althans niet eens kan worden over de keuze van een nieuwe koning) kan de zaak eventueel gevolgen hebben voor Kolpertins Pets, die inmiddels in sommige kringen al de bijnaam "De Held van Atolin" gekregen heeft. Ook zijn de relaties met het koninkrijk Sambeek aanzienlijk verslechterd, hoewel er geruchten de ronde doen al zou de Sambeekse koning willen onderhandelen over teruggave van het schilderij "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur" in ruil voor het opheffen van de status van persona non grata van Kolpertins Pets.

Karandis beraadt zich over betaling aan Chrounïngs college

De Karandese regering zal binnenkort een besluit nemen over de financiering van het Janece Volus Emers, een college binnen de universiteit van Chrounïngë, dat in 7437 door voormalig koning Janes opgericht werd en waarvoor hij tot aan zijn vlucht naar het buitenland enkele jaren later persoonlijk met een bedrag van 3500 Kims garant stond. Daarna werden de kosten van het college door de Karandese staat gedekt en ook stadhouder Pets betaalde persoonlijk een kleine bijdrage, maar nu heeft het feit dat Karandis hierdoor ook bijdraagt aan de bekostiging van de studie van studenten uit de drie koninkrijken tot opschudding geleid bij enkele leden van de Kermis. De betrekkingen met drie koninkrijken zijn namelijk vanwege geschiedkundige redenen tamelijk slecht en niemand in Karandis wil voor studenten uit een vijandelijk land betalen. Weliswaar zijn velen in Karandis van mening dat er behoefte is aan hoger onderwijs en er studeert thans een tweehondertal Karandese studenten in Chrounïngë, maar volgens de regering en de hierboven genoemde leden van de Kermis zou de Karandese financiële steun beter aan ´s lands twee universiteiten gegeven moeten worden in plaats aan een buitenlandse universiteit en zou de studie aan de universiteit van Chrounïngë geheel en al door de studenten zelf betaald moeten worden. Maar veel andere leden van de Kermis (wiens zonen en dochters in Chrounïngë studeren) zijn hiertegen. Een meerderheid van de Kermis lijkt toch voor tenminste een halvering van de Karandese geldelijke toelage aan het college tot ongeveer 1800 Kims te zijn.

Voormalig koning Janes in Sambeek

Janes Volusz, voormalig koning van ons land en sedert 7443 verblijvend in de Confederatie na in ons land aangeklaagd te zijn vanwege hoogverraad, zou zich onlangs naar Sambeek begeven hebben. De reden daarvoor is thans nog tamelijk onduidelijk, maar volgens bepaalde geruchten zou de ex-koning zich niet meer veilig gevoeld hebben in de Confederatie waar men feitelijk ook niet wist wat men met de nogal excentrieke Janes aanmoest. Volgens weer heel andere geruchten zou Janes, die in tegenstelling tot stadhouder Pets wel een goede relatie heeft met het Sambeekse koningshuis, betrokken zijn bij de mysterieuze verdwijning van het origineel van het befaamde schilderij "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur", dat tot zeer onlangs bezit was van de Sambeekse koninklijke familie, maar kort geleden overging in de handen van de zoon van stadhouder Pets. Maar vooralsnog zijn dit natuurlijk allemaal onbevestigde geruchten en zoals bekend houdt de redaktie van De Spiegel van Karandis zich uitsluitend bezig met serieuze berichtgeving en publiceert als zodanig vanzelfsprekend geen loze geruchten. Waarvan acte.

Befaamd Sambeeks schilderij blijkt een vervalsing

Het zal voor de goede lezer duidelijk zijn dat we in mistige tijden leven, een tijdperk waarin de ene schandelijke daad afgewisseld wordt door de andere. Dit blijkt maar weer eens duidelijk uit het feit dat het onlangs door de zoon van stadhouder Pets gewonnen schilderij, de "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur", nadat het te Orudis was aangekomen en door experts bekeken, ontmaskerd werd als een tamelijk grove vervalsing. Volgens Kolpertins Pets zou dit inhouden dat hij of door prins Putuconyk op schandelijke wijze bedrogen is, hetgeen zeer zeker niet uit te sluiten is, gezien de reputatie van de prins, of dat het werk tijdens de lange reis naar Orudis op een of andere manier verwisseld is. Pets is er namelijk naar eigen zeggen zeer zeker van dat hij het origineel te zien gekregen heeft alvorens prins Putuconyk het als inzet gebruikte bij het dobbelen, daar het werk op dat moment nog bij de Sambeekse koninklijke familie hing en hij klaagt de Sambeekse prins dan ook aan voor bedriegerij en verklaarde geen voet meer in Atolin te zullen zetten voordat duidelijk is wat er met zijn rechtmatige eigendom gebeurd is.



Waterwegse Wetenswaardigheden (Sdacudoi)

Waterwegse Wetenswaardigheden


nummer 1 — voorjaar 7452


Konvooi orde van het licht in hinderlaag gelokt in Tsumenir

Een konvooi bestaande uit zo'n 30 leden van de orde van het licht is aangevallen op de route tussen Spilu (Piroi) en Kabr (Tsumenir) in het zuidwesten van Sdacudoi. Slechts drie leden wisten te ontkomen en een veilig heenkomen te vinden. De overlevenden getuigden dat het een aanval van Tsumen en Kiaden leek te betreffen. Vanuit het hof hebben de duumviren opheldering gevraagd aan de hertog van Tsumenir, Pen Kurik geheten, omtrent dit incident. De orde van het licht zelf heeft maatregelen getroffen door haar aanwezigheid in de regio te militariseren en versterkingen naar de regio te sturen.

Sdacudoiaanse steun voor Kolpertins Pets

Het Sdacudoiaanse hof zou volgens ingewijden Kolpertins Pets steunen in zijn ambitie om zijn vader, Konstantins Pets, als stadhouder van Karandis op te volgen. Of deze steun nog altijd geldig is na de Sambeekse affaire is niet geheel duidelijk. Er gaan stemmen op dat de Sambeken juist deze affaire op stelten hebben gezet om Konstantins zwart te maken om zo de kansen op wederintrede van Janes op de Karandese troon te vergroten. De steun zou niet geheel onverwacht zijn gezien de historisch goede relaties tussen het hof en de oude Konstantins.

Kunsthandelaar opgepakt

In de havenstad I Xuadã is de dubieus geachte kunsthandelaar Beletragiu opgepakt in het bezit van een grote hoeveelheid Sambekistaanse munten. Hij poogde deze te wisselen voor Priebas en viel zo door de mand. De autoriteiten van I Cberõ, het eiland waarop I Xuadã ligt, spreken van vreemde omstandigheden, Sambekistaanse munten worden immers weinig verhandeld in de westelijke contreien. Gezien de reputatie van Beletragiu zou een relatie met de vervalsing van "Verlegen Olilywysy Met Een Bos Hout Voor De Deur" voor de hand kunnen liggen, verder onderzoek zal echter noodzakelijk wezen.