Senkoldistische Rijk

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search
Senkoldistische Rijk
i-zan-Senkold õ-Mãb (Rijk van de Senkold)
Land in Taratai
Deel van een serie over Hidüe
Planeet Durdaste
Werelddeel Taratai
Regio Hiduë
Hoofdstad Dasarb
Staatsvorm Monarchie
Staatshoofd(en) Senkold Qvälug de Bouwer
Oppervlakte 1.602.210 km²
Inwonertal 9.599.553
Bevolkingsdichtheid 6,0 inw per km²
Talen Holgun (Rijkstaal), Hiduijnse Talen, Rgankand, Misoons, Tromaans, Urqusimi, Atsahaj, Yume, Isarta, Agip, Eni, Simol, Voorlands
Etnische groepen Hiduijnen, Misonen, Kniezen
Religies Torronisme, Kniezendom, Irshanisme
Valuta Dasarbijnse Lot

Het Senkoldistische Rijk (ook wel het Rijk van de Senkold, Holgun: i-zan-Senkold õ-Mãb, Rgankand: Mcapg Qrèn Kxuört; Cefalu: Senecoledai , Tynggamabob: Senggoldukhatsgo ; Voorlands: a Nvadarik  ) is een geheel van gebieden aan de Tarataizee op de planeet Durdaste die worden bestuurd door Senkold Qvälug de Bouwer vanuit Dasarb. Het rijk ïs gelegen om de Golf van Hiduë heen en omvat de Hiduïsche Kusten en delen van Opper-Hiduë. De nieuwe hoftaal is het Rgankand uit het noorden, maar de Rijkstaal Holgun wordt nog algemeen gebruikt doorheen het rijksgebied voor het bestuur, in de handel en bij religieuze gelegenheden. Het Senkoldistische Rijk is de opvolger van het Rijk van Dasarb, dat tijdens de Grote Oorlogen instortte en werd veroverd door Senkold Iqun Cär de Veroveraar vanuit het noorden.

Geschiedenis

Referencearrow.png Hoofdartikel: Geschiedenis van Hiduë

Hiduë voor het Rijk van Dasarb

  • ca 6290-6325: De Pest arriveert in Hiduë
  • ca 6300-6325: Volksverhuizingen vanuit Kiangazi en de binnenlanden naar de door de Pest ontvolkte kustgebieden.
  • ca 6325-6350: Invallers trekken vanuit Kiangazi over het Duvarigebergte Hiduë binnen, vluchtelingenstromen naar de kustgebieden
  • 6331: Grote Udumaanse Invasie, Udumaanse Horden plunderen de kusten van Amagome... Volkeren verhuizen vanuit de Palatijnse Golfkust naar de kusten van de Golf van Hiduë.
  • ca 6350-6400: Migratie vanuit de Vlakke Kust in Hiduë naar Opper-Hiduë.
  • 6379: laatste resterende meuten van de Udumaanse Horden verslagen.
  • ca 6390: oprichting van het kleine mijnbouwstadje Dasarb aan de Isendeb.
  • 6431-6461: Verovering van het Rijk van Yume door de Misonen, val van Yume en Mistel.

Opkomst van Dasarb

  • 6738-6750: Het Rijk van Dasarb ontstaat, Eerste Expansie onderwerpt naburige gebieden..
  • 6738: Begin van de veroveringscampagne van de stad Dasarb.
  • 6750: Einde van de Eerste Grote Expansie van Dasarb, de stad is een belangrijke militaire en economische machtsfactor in Hiduë.
  • 6786-6804: Tweede Grote Expansie
  • 6961-6965: Derde Grote Expansie
  • 6988-7003: Vierde Grote Expansie
  • 7007-7016: Grote Burgeroorlog, strijd tussen Dasarb en de Vlakke Kuststeden
  • 7021: Eerste Niet-Dasarbijnse Triumvir gekozen door de Onsterfelijke Raad na compromis om Burgeroorlog te beëindigen

Bloei van het Rijk van Dasarb

Neergang van het Rijk van Dasarb

Grote Oorlogen

Geografie

Ligging

Het Senkoldistische Rijk is een erg uitgestrekt rijk gelegen in het noorden van Taratai, verspreid over de subregio's Amagome en Utai. Het Rijk omvat zowat de hele regio Hiduë, het gebied gelegen aan de Golf van Hiduë, en omarmt de Golf als het ware. In het noorden wordt het eigenlijke rijk begrensd door de dorre Steppe, maar het invloedsgebied strekt zich helemaal tot aan het Duvarigebergte uit. In het westen scheidt de Woestijn van Kot het Rijk van de landen West-Kuanga en Linkwenda aan de Tekaranische Oceaan. In het oosten grenst het Rijk aan de dorre steppen van Oreva en de opvolgers van het oude Misoonse Rijk, Skuria, Meria, Wicharia en Misonia. In het zuidwesten grenst het Rijk ook nog aan Taratur, dat het nieuwe imperium scheidt van Sdacudoi.

De Kerngebieden van het Senkoldistische Rijk worden gevormd door de kustvlakten van Hiduë. De volledige kuststreek aan de Golf van Hiduë (de Hiduïsche Kusten) behoort tot het rijk, waaronder de dichtbevolkte Isendebvlakte en de Vlakke Kust. Andere belangrijke en dichtbevolkte gebieden zijn de vruchtbare Vallei van de Zún, die bestaat uit het stroomgebied van de langste rivier van het Rijk, de Zún, de regio Bidmand in het zuidwesten (met de Vallei van de Rangeld) en de Verre Kust aan de Palatijnse Golf. De meeste Vazalstaten van het Rijk liggen verspreid over het gebied Opper-Hiduë, dat bestaat uit een aantal ketens van een kustgebergte aan de Golf. Het Rijk strekt zich in het noorden uit tot aan het imposante Duvarigebergte, bevolkt door de Noordelijke Bergvolkeren, in het oosten omvat het een deel van de Amagoonse Steppe, in het westen omvat het de Woestijn van Kot. Het Hartland van het Rijk wordt ervan gescheiden door een reeks middelgrote bergketens.

De grootste steden van het Rijk zijn de hoofdstad Dasarb en de havenstad Uan, al werd deze laatste grotendeels verwoest in de Grote Oorlogen, en de havenstad Sihab in het oosten.

Klimaat

De gebieden van het Rijk zijn over het algemeen erg droog en warm. Zeker in de zomer zuchten heel wat gebieden onder de loden hitte. Het kerngebied is redelijk droog, met hete zomers en milde winters. Het grootste deel van de bevolking woont aan de kustvlakten, waar voldoende neerslag valt voor extensieve veeteelt. Verder naar het binnenland toe wordt het gebied eerder steppeachtig, de Vlakke Kust wordt doorkruist door rivieren die in de zomer droogvallen maar waar in de winter wel aan kleinschalige irrigatielandbouw kan worden gedaan.

De Woestijn van Kot kent een echt woestijnklimaat met amper regen en heel het jaar door warme dagen en in de winter ijskoude nachten. Het woestijngebied wordt omringd door steppegebieden die iets meer neerslag zien, deze vormen een gordel in het hele noorden van het Rijk tot ze overgaan in de Amagoonse Steppe van Oreva.

In het Duvarigebergte overheerst een hooggebergteklimaat rond de hoogste toppen met in de dalen een klimaat van hete zomers en droge winters. Dit zet zich ook door in de noordelijke delen van de Vlakke Kust en de Isendebvlakte. Het noordelijkste gedeelte van de Kust rond de Golf van Hiduë ervaart een klimaat van hete zomers en het hele jaar door neerslag, wat haar erg vruchtbaar maakt in vergelijking met de dorre gebieden.

De Zuidwestelijke regio's, zoals Pirt, Vanzad, Gulheb en de kusten van Bidmand hebben warme zomers en het hele jaar door neerslag, wat hen ook erg geschikt maakt om aan landbouw te doen. Extensieve veeteelt en kleinschalige akkerbouw komen er voor. Verder landinwaarts krijgt de Vallei van de Rangeld echter te maken met droge zomers, wordt het steeds warmer en gaat het gebied uiteindelijk over in steppe en daarna de Woestijn van Kot. In Tsahgaënder ervaart men een warm klimaat met droge zomers.

Het zuidoosten van het Rijk bestaat voornamelijk uit het middelgebergte van Opper-Hiduë, dat warme zomers en heel het jaar door neerslag ervaart. De schaduwzijde wordt gevormd door de Vallei van de Zún, dat wel een droge winter ervaart, maar door de grote rivieren en irrigatie wel aan landbouw kan doen.

Landbouw

De belangrijkste landbouwgebieden van het Rijk zijn de Vlakke Kust, de Isendebvlakte en de Vallei van de Zún. Deze rivier ontspringt in het Mindadgebergte dat deel uitmaakt van Opper-Hiduë, en vloeit naar de Palatijnse Golf. In het gebied is heel het jaar door irrigatielandbouw mogelijk, wat maakt dat deze vallei een economisch kerngebied is van het rijk en van groot belang voor de voedselbevoorrading.

De belangrijkste gewassen die in het Rijk worden verbouwd zijn graan in het Vallei van de Zún en de Vlakke Kust, druiven in de Verre Kust en Droge Rijst en Olijven in Gulheb en Bidmand.

Rivieren en Meren

Grote rivieren van het Senkoldistische Rijk:

Grote meren van het Senkoldistische Rijk:

Eilanden

Gebergten

Het huidige gebied van het Rijk is vaak erg bergachtig. De belangrijkste ketens zijn het Duvarigebergte in het noorden, dat de droge steppe van Hiduë scheidt van de woestijn van Kiangazi, de Westelijke bergketens die langs de kust van de Golf van Hiduë oprijzen (met als belangrijkste onderdeel het Damãltgebergte), de oostelijke kustgebergten van Opper-Hiduë en de binnenlandse bergketens.

Opper-Hiduë

Bestuur en Politiek

Bestuurlijke Indeling

Het Senkoldistische Rijk heeft grotendeels de bestuurlijke indeling van het voorgaande Rijk van Dasarb overgenomen. Zo is het rijk onderverdeeld in 25 Landschappen, met aan het hoofd een landheer en 2 Nieuwe Gebieden, die een militair bestuur hebben dat onder rechtstreeks bevel van Dasarb staat.

Zie ook: Lijst van bestuurlijke onderverdelingen van het Senkoldistische Rijk

Kiesprocedure Triumviraat

Wanneer een lid van het Triumviraat overlijdt komt de Onsterfelijke Raad bijeen in Dasarb. Enkel leden van deze raad mogen de titel 'Onsterfelijke' voeren, zij vormen de aristocratische politieke klasse, alhoewel dit de laatste tijd kantelt. De Onsterfelijke benoemt zelf een opvolger om hem of haar te kunnen vervangen in geval van overlijden of ziekte. De zetel behoort hierdoor vaak aan een bepaalde familie en is een erfstuk dat vaak van vader op zoon of van moeder op dochter wordt doorgegeven, maar dit was niet altijd zo. De Onsterfelijke Raad kiest vanuit haar midden de opvolger van de overleden Triumvir in een geheime stemming, geleid door de Wachters der Stilte. De Wachters der Stilte zijneen speciale klasse van elitesoldaten die Dasarb verdedigen en als lijfwacht van de Triumvirs dienen. Voordat de nieuwe Triumvir gaat resideren in zijn/haar paleis in Dasarb maakte het voltallige Triumviraat een grote rondreis om het gehele Rijk te inspecteren, wat de aanleiding is voor grote feesten in het gehele Rijk wanneer ze langskomen.

Een van de Triumvirs moet verplicht uit de hoofdstad Dasarb komen, hij/zij werd de gul-dasarb genoemd. Wanneer de gul-dasarb overleed moet de opvolger dus weer uit de hoofdstad afkomstig zijn, dit om de vertegenwoordiging van Dasarb te verzekeren in het Triumviraat.

Het was gebruikelijk dat wanneer een Triumvir overleed, de Hoogste Ambtenaar van het Rijk ontslag nam, waardoor die positie opnieuw ingevuld moest worden door het nieuwe Triumviraat met de nieuwe Triumvir, dit moest unaniem gebeuren. Zo werd de verkiezing van een nieuwe Triumvir eigenlijk een verkiezing van de nieuwe Hoogste Ambtenaar. Op het einde van het rijk werd deze traditie echter niet meer gerespecteerd en bleef de Hoogste Ambtenaar zijn positie behouden bij de dood van een Triumvir. De Hoogste Ambtenaar sprak zelfs een advies uit voor de verkiezing door de Onsterfelijke Raad, er werd een kandidaat naar voren geschoven zodat de Hoogste Ambtenaar beïnvloedde wie in het Triumviraat zetelde, zodat deze zelf zijn opvolging verzekerde. Sinds de Senkolds aan de macht zijn in Dasarb is het Triumviraat gedegradeerd tot een verkozen club van adviseurs. Het Triumviraat wordt nog officieel altijd gezien als de leiders van het rijk, maar ze vervullen vooral spirituele taken en adviseren de Senkold. De Senkold vervult de rol van Hoogste Ambtenaar van het Rijk, maar voert ook persoonlijk de legers aan en heeft de macht om Onsterfelijken te benoemen of ze van hun status als Onsterfelijke te beroven.

Bestuurlijk Apparaat

Naast het Triumviraat zijn er nog een andere hoge bestuursorgaan, zoals het Genootschap, een raad die bestaat uit 37 Hoge Ambtenaren en die instaat voor het dagelijks bestuur van het gigantische Ambtenarenapparaat van het Rijk, de voorzitter en leider was voorheen de Hoogste Ambtenaar, vandaag is dit de Senkold, maar vaker wordt er een gewerkt met een roterend voorzitterschap. Alhoewel deze raad in veel zaken officieel slechts een adviserende functie had, dicteerde ze voorheen vaak wat het Triumviraat moet beslissen. De Ambtenaren hadden dus de echte macht in het Rijk van Dasarb, zeker naar het einde toe. Nu is het eerder omgekeerd, waarbij de Senkold, of zijn Vertegenwoordiger dicteert wat het Genootschap moet uitvoeren. Naast het Triumviraat en het Genootschap had je ook nog de Raad der Noden. Deze bestond uit 5 Onsterfelijken, benoemd door het Triumviraat, en 5 Hoge Ambtenaren, benoemd door het Genootschap. De Raad der Noden adviseerde het Triumviraat in verband met belastingen voor oorlogen en trad op in geval van een conflict tussen het Triumviraat en het Genootschap, of tussen het Rijksbestuur en de lagere bestuursniveaus. De raad had het laatste woord in geval van hoge nood in het Rijk, zoals een epidemie, burgeroorlog of invasie. Sinds de Senkolds de macht hebben overgenomen is deze Raad echter niet meer samengeroepen, de Senkold vertrouwt meer op zijn informele adviseurs, waarvan er ook een hoop uit het noorden komen. Uit het Genootschap werd ook nog een Zeskoppige Raad gekozen die het Triumviraat adviseerde in verband met Buitenland beleid, ook de Zeskoppige Raad is al jaren niet meer samengekomen.

Vazalstaten en Onderhorige Staten

Het Senkoldistische Rijk omvat ook heel wat vazalstaten. Deze staten worden door de Senkold wel beschouwd als deel van zijn rijk, maar verschillen toch op belangrijke punten van gebieden die gewoon tot het Rijk behoren. Zo behouden vazalstaten hun eigen bestuurlijk systeem, hebben ze hun eigen leiders en een eigen legermacht (wel met een beperking opgelegd door Dasarb), eigen wetten en gebruiken en staan ze niet onder de rechtstreekse controle van de Centrale Rijksadministratie in Dasarb. Vazalstaten moeten zijn wel schatplichtig aan het rijk (dit kunnen geldsommen zijn of in natura) en ze moeten ook in tijden van oorlog een aantal legereenheden ter beschikking stellen van het rijk. Dasarb behoudt ook het recht om in te grijpen, desnoods militair, als een ontwikkeling in een van hun onderhorige staten Dasarb niet bevalt. Zo brak er in Jaar 7448 een grote Boerenopstand uit in Tsahgaënder die de Raad maar niet onder controle kreeg. Uit vrees voor uitbreiding van de opstand naar naburige Rijksgebieden vielen de legers van Senkold Qvälug de vazalstaat toen binnen om korte metten te maken met de boerenkrijg. Een bijkomende vrees was dat de leiders van Tsahgaënder niet meer in staat zouden zijn hun schatplicht te voldoen indien hun regime zou worden omvergeworpen. Belangrijke vazalstaten zijn Tsahgaënder in het zuidwesten, Dränd, Raok en het Land van Sojent aan de westelijke Golfkust, de stadstaten Löstë, Tidve en Erãk in Opper-Hiduë en Tamand-Zilbek in het zuidwesten.

Economie

Het Senkoldistische Rijk is heel uitgestrekt en bestrijkt vele regio's met eigen landbouwproducten, grondstoffen en ambachtswaren. De economie draait dankzij verschillende belangrijke handelsroutes over zee en over land die de vele gebieden met elkaar verbinden en ook met andere regio's in Taratai. Deze routes lopen voornamelijk langs of over rivieren en rivierbeddingen en over bergpassen.

Noorden

Het droge, bergachtige en woeste noorden van Hiduë is arm en perifeer. Toch bevinden zich hier belangrijke grondstoffen voor de rest van het Rijk. Het gebied wordt gekenmerkt door extensieve runder-, schapen-, geiten- en kamelenteelt, wat leer, kaas, melk en wol oplevert. Kamelen zijn hier ook heel belangrijk voor transport. De streek wordt gekenmerkt door nomadische stammen van veetelers die concurreren met sedentaire boeren in kleine dorpjes die vooral leven van het weven van tapijten en maken van aardewerk. De stad Opai in het uiterste noorden is naast een belangrijke karavaanrust- en bevoorradingsstad een belangrijk mijnbouwcentrum. Rondom de stad bevinden zich veel goud- en ijzermijnen die een belangrijke bron van rijkdom zijn voor het gebied. Toen de krijgsheren van de bergen de goud- en ijzerhandel gingen beheersen ging het meteen bergafwaarts met de macht van Dasarb. Meer naar het zuiden bevinden zich belangrijke zoutmijnen nabij de stad Lemzj.

Zuiden

Opper-Hiduë is een belangrijk bergachtig gebied. De mijnen in deze bergen leveren de edelstenen voor de juwelenslijpers in Dasarb en Uan. De bergen kennen extensieve runder- en geitenteelt voor melk, leer en kaas en leveren steen voor de bouw van monumenten in de meeste steden van het Rijk. Het zuiden wordt gekenmerkt door loodmijnen, vooral rondom de stadstaat Erãk zijn er veel loodaders. De kust van Opper-Hiduë leeft dan weer van de visserij, het verbouwen van graan, olijven en wat wijn en als bevoorradingsplek voor schepen. De haven van Idua is een belangrijk overslagpunt en van daaruit beheerst de Senkoldistische zuidervloot handel rond de kusten.

Oosten

De Vallei van de Zún is een centrum van groot belang voor de voedselproductie van het Rijk. Handelsroutes over land en zee worden bewaakt door grote forten om de bevoorrading te verzekeren door de karavanen te beschermen. Sihab aan de monding van de Zún is een groot handelscentrum. Graan wordt ook geïmporteerd uit het Voorland en Hirrië. De kustregio aan de monding van de Zún is vermaard voor zijn glasbewerking, Sihabijns Glas vind je in heel het Rijk terug. In de Vallei wordt graan verbouwd, maar ook landbouwproducten voor textiel en verfstoffen. De productie van kleurstoffen concentreert zich rond de stad Uwgeb, met als belangrijkste exporthavens Ölit en Grilsj. Het gebied ten oosten van de vallei levert hennep op voor touw.

Westen

Het westelijke deel van het Hiduë bestaat uit verschillende meer geïsoleerde gewesten. In het uiterste westen ligt de vazalstaat Tsahgaënder, de Vallei van de Rangeld, Bidmand en Gulheb bevinden zich oostelijker naar de kust toe. Tsahgaënder en het Nieuwe-Westen zijn vooral afhankelijk van de handel in tin die daar gedolven wordt. De kustgebieden zijn bekende landbouwgebieden met vermaarde honing, olijven en graanproducten. Steden als Ir en Kilheb zijn belangrijk voor de levering van graan en wijn vanuit het noorden van Sdacudoi. Bidmand is ook een centrum van textiel, verfijnde kledij uit de weverijen van Kilheb en Súrtpansj wordt verkocht in heel Taratai. Aan de kust bevinden zich ook grote zoutpannen die zout leveren voor de rest van het Rijk. In het uiterste zuiden verbouwt men ook rijst.

Centrum

Het midden van het Rijk wordt gevormd door de Isendebvlakte, met als belangrijkste plaatsen de Rijkshoofdstad Dasarb en de havenstad Uan. Aan de kust bevindt zich het belangrijkste landbouwgebied van het rijk, met de meeste steden en nijverheidscentra. De meeste handelsroutes leiden naar dit gebied om producten ontgonnen of verbouwd in de andere delen van het rijk te verwerken en verhandelen. Er wordt ook aan intensieve veeteelt en het verbouwen van droogtebestendige gewassen zoals olijven gedaan. De regio staat ook bekend om zijn verfijnd aardewerk en juwelen. Sieraden uit Dasarb, met juwelen uit Opper-Hiduë en goud uit de mijnen in het noordoosten worden verhandeld in heel Taratai. Graan uit Noord-Sdacudoi gaat in Nashab of Uan aan land om dan naar de rest van het Rijk getransporteerd te worden.

Cultuur

Religie

De dominante religie in het Senkoldistishe Rijk is het heliocentrische Torronisme, genaamd naar de namen voor de twee zonnen in het Holgun, Tor en Ron.

  • In de grote steden zijn gemeenshcappen die het Kniezendom aanhangen aanwezig.
  • Het land telt enkele Irshanistische kloosters, deze worden enkel in perifere rijksgebieden getolereerd.

Taal

In het gebied dat het Senkoldistische Rijk vandaag de dag beslaat wordt een veelheid aan talen gesproken. De dominante taalgroep is die van de Hiduijnse Talen, dit zijn de talen die de Hiduijnen spreken. De gesproken talen vormen een continuüm waarvan de extreme uiteinden de andere niet kunnen verstaan. Historisch gezien is het Holgun, dat deel uitmaakt van de familie van Hiduijnse Talen, de belangrijkste taal van het Rijk van Dasarb. De taal wordt ook in het huidige Rijk nog gebruikt voor het bestuur, in de handel, voor religieuze en culturele zaken en in het onderwijs. Na verloop van tijd ontstond een minder stijve, officieuze versie van het Holgun, het Golgo. Deze "vulgaire" versie wordt gebruikt door de ongeletterde bevolking in en rond Dasarb. Het Golgo heeft geen geschreven versie, terwijl het Holgun zelf vooral belangrijk is als geschreven taal en dit in het speciale Holgunschrift. Naast het Holgun heeft ook de noordelijke taal Rgankand opmars gemaakt. Sinds het stichten van het Senkoldistische Rijk werd deze taal geïntroduceerd als hoftaal in Dasarb. Het Rgankand is verwant aan het Holgun en Golgo, maar kent een minder grote literaire traditie.

In het Rijk worden nog vele minderheidstalen gesproken, voornamelijk in de perifere regio's. Deze worden voornamelijk gebruikt door de gewone bevolking en lokale elites. Voor administratie, hoger onderwijs en religieuze aangelegenheden wordt het gebruik van de lokale talen ontmoedigd door Dasarb. In de Vazalstaten is dit echter niet het geval.