Atlantidië
Atlantidië (Atlantidia) is een eiland ter grootte van ongeveer 3⅓ keer Nederland (41.528 km²), in totaal 139.173,24 km² groot. Het eiland bevat een viertal landen, namelijk Hochmark in het noorden en westen, met de deelstaat Younotrostino in het uiterste noorden, Frankenland in het zuiden, Brilamontië in het midden en Sustulië in het oosten.
Geschiedenis
Het eiland is door de eeuwen heen door verschillende bevolkingsgroepen bevolkt geraakt. Van de oorspronkelijke bewoners in de prehistorie is eigenlijk niets bekend. Uit die tijd zijn er nauwelijks archeologische vondsten gedaan.
De Romeinen waren waarschijnlijk de eerste mensen van buiten die voet zetten op de oostkust van Atlantidië, ergens tussen 200 en 100 voor Christus. Deze bevolkingsgroep is nog altijd een van de grootste bevolkingsgroepen op Atlantidië en leven voornamelijk in Sustulië en in het oosten van Brilamontië. Hun taal, het Claudirisch, is duidelijk een van het Latijn afgeleide taal. Het waren ook de Romeinen die Atlantidië haar naam gaven, want zij dachten op de overblijfselen van het verzonken eiland Atlantis te zijn terechtgekomen. Men dacht waarschijnlijk dat de oorspronkelijke prehistorische bewoners afstammelingen van de Atlantiërs waren.
Rond 800 na Christus kwamen Vikingen en Friezen Atlantidië bezoeken. De afstammelingen van de Vikingen en Friezen vormen samen een grote bevolkingsgroep in Hochmark en het westen van Brilamontië. Hun talen worden tot op de dag van vandaag in runenschrift geschreven, hoewel tegenwoordig ook het Latijnse schrift gangbaar is.
Enkele groepen Franken vluchtten na het uiteenvallen van het Frankische Rijk rond 890, uit vrees voor wreedheden. Zij veroverden zich een plaats in het zuiden en trokken van daaruit op naar wat vandaag de dag nog ongeveer de grenzen zijn. De rivier Plaudum vormt al sinds het jaar 901 de oostgrens van het land.
De oorspronkelijke bewoners van Atlantidië, de Yunoi, werden rond het jaar 1000 steeds verder in het nauw gedreven. De Atlantidische economie en bevolking groeide. De Yunoi vluchtten naar de eilanden in het noorden van Atlantidië en konden zich vanaf die eilanden voldoende verdedigen om niet helemaal verdreven te worden.
De volken hielden vaak veel contact met het moederland. Hoewel de volken relatief vredig samenleefden, met uitzondering van enkele oorlogen na, bleven de cultuurverschillen duidelijk zichtbaar. Rond 1200 waren er grofweg drie rijken op Atlantidië, namelijk het rijk van de Vikingen (Hogjemarke), het rijk van de Romeinen (Claudiria) en het rijk van de Franken (Francove).
Een lange oorlog brak uit toen Claudirië vanuit het oosten optrok naar de bergen in het westen. Deze oorlog duurde van 1486 tot 1502. Het gebied van Claudirië werd hiermee behoorlijk uitgebreid. In 1589 slaagden de Vikingen erin het land te heroveren. Rond 1632 namen de Franken het land rond de zuidelijke baai van Hogjemarke in bezit, waarna er tot 1812 geen noemenswaardige grensverschuivingen meer optraden. In dat jaar brak er tussen vrijwel alle volken op het eiland oorlog los.
Van 1812 tot 1827 is er flinke strijd geleverd, waarna Hoghmarcke de zuidelijke baai weer terug in bezit nam, Claudirië weer het bergland in bezit nam en Franckland in het noordwesten flink moest inleveren aan Hoghmarcke. Daarna volgden tussen 1846 en 1849 en tussen 1873 en 1875 weer enkele oorlogen tussen Hoghmarcke en Franckland.
In 1909 kwamen de Vikingvolken in het westen van Claudirië in opstand tegen de Romeinse volken. Een bloedige burgeroorlog brak uit die tot 1927 duurde. Hochmarke zag daarmee haar kans schoon om haar gebied aan de oostkust verder uit te breiden en nam het noordelijke deel van Claudirië in bezit.
De orde werd in 1927 hersteld. Claudirië was berooid en moe van het oorlog voeren. De macht werd gegrepen door Generaal Andreas, die zichzelf tot koning uitriep van Brilamontië. Brilamontië was toen enkel nog het bergachtige land in het westen van Claudirië, maar Andreas gaf deze naam aan heel Claudirië, waarmee dit rijk ophield te bestaan. De rust keerde echter niet overal terug, vanwege de vele rigoureuze hervormingen en de kerstening die Andreas invoerde, om daarmee te breken met het bloedige verleden.
Ontevreden over Andreas' heerschappij riep het oostelijke gedeelte, waar nog altijd vooral Claudiriërs woonden, in 1936 de onafhankelijkheid uit en vormde zo het land Sustulië, wat zoiets betekent als 'Ik heb opgeheven', ten teken dat men zich bevrijdde van het Brilamontische juk.