Spelregels Nywal Project

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search
Referencearrow.png Hoofdartikel: Nywal (project)

CONCEPT-VERSIE

Belangrijkste verschillen t.o.v. de Spelregels voor Interactieve Geofictie (ontstaan in discussie over het Thalassa project in November en December 2010):

Belangrijkste nog te bespreken discussiepunten:

  • de noodzaak van een 'achtergrondentijdschrift' (zie de twee varianten van artikel 10), mede gezien het feit dat bijvoorbeeld Geopoeia geschikter is voor de inhoud daarvan.


Artikel 1: projectbeschrijving

Het project 'Nywal' is een geofictief interactieproject voor leden van het Genootschap voor Geofictie. De projectwereld is kort beschreven in bijlage 1.

Artikel 2: afkortingen en begrippen

  • Deelnemer: deelnemer aan het project genoemd in artikel 1.
  • Geo: een geografische, culturele, of andersoortige ‘eenheid’ in ruime zin van dat woord, die geofictief ontwikkeld en beheerd wordt door een deelnemer.
  • GDiO: de ‘gezamenlijke deelnemers in overleg’, dat wil zeggen: de deelnemers die deelnemen aan een (online) discussie over een specifiek onderwerp; of de aanwezigen, inclusief 'virtueel' aanwezigen, bij een planeetraadvergadering.
  • PRV: ‘planeetraadvergadering’, de halfjaarlijkse bijeenkomst van deelnemers.
  • PC: ‘project-coördinator’, een door de GDiO aangewezen coördinator van de activiteiten met betrekking tot het project genoemd in artikel 1.
  • PP: ‘project-periodiek’, de tweemaandelijks verschijnende periodiek voor nieuws en ontwikkelingen in de geo’s.

Artikel 3: geo’s en beheerders

  1. Er bestaan twee soorten geo’s: ‘materiële’ en ‘ideële’.
  2. Een ‘materiële geo’ is een staat. De grenzen van een materiële geo zijn de grenzen van het gebied dat die staat controleert.
  3. Een ‘ideële geo’ is een volk, cultuur, religie, taal, gedachtengoed, instituut, enzovoorts. De grenzen van een ideële geo zijn vaag; er is altijd een overgangsgebied naar geografisch en/of inhoudelijk naburige of verwante ideële geo’s.
  4. Een ‘materieel beheerder’ is beheerder van een materiële geo, dat wil zeggen van staatsapparaat, leger, industrie, infrastructuur en al wat verder redelijkerwijs als onder staatscontrole beschouwd kan worden.
  5. Een ‘ideëel beheerder’ is beheerder van een ideële geo. Indien twee naburige ideële geo’s verschillende beheerders hebben, dan zij zij gezamenlijk ideëel beheerder van het in lid 3 genoemde overgangsgebied tussen die twee.
  6. De GDiO stellen vast welke deelnemer beheerder is van welke geo. Er zijn geen onbeheerde geo’s. Iedere deelnemer heeft tenminste één ideële geo.
  7. Van iedere geo moeten in ieder geval de voor interactie minimaal noodzakelijke gegevens bekend zijn.

Artikel 4: coherentie

  1. Alle door deelnemers gepubliceerde ontwikkelingen moeten voldoende verklaarbaar zijn op basis van wat eerder is geschreven of gedefinieerd en/of op basis van vigerende aardse wetenschappelijke inzichten. De GDiO bepalen of een ontwikkeling voldoende verklaarbaar is. Geen enkele ontwikkeling kan strijdig zijn met wat eerder is geschreven of gedefinieerd en/of met vigerende aardse wetenschappelijke inzichten. In geval dat wat eerder is geschreven of gedefinieerd strijdig is met vigerende aardse wetenschappelijke inzichten geldt dat wat eerder is geschreven of gedefinieerd binnen het project als feitelijke situatie tenzij dat door de GDiO ‘niet plaatsgevonden’ is verklaard conform artikel 7, lid 5. (Aan dit lid kan gerefereerd worden als het ‘coherentieprincipe’.)
  2. De stand van de techniek in de ‘meest geavanceerde beschavingen’ op de planeet is bij aanvang van het project ruwweg gelijk aan die op aarde in de late Middeleeuwen of Renaissance. Deze ‘meest geavanceerde beschavingen’ hebben een levensbeschouwing of religie waarvan in ieder geval het in bijlage 2 beschrevene een belangrijk deel uitmaakt, en liggen geheel op een afstand van minder dan 500km vanaf de belangrijkste stad van de gezamenlijke, Nederlandstalige geo. Minder geavanceerde beschavingen die geen levensbeschouwing of religie hebben waar het in bijlage 2 beschrevene een belangrijke rol in speelt, moeten zodanig gedefiniëerd worden, dat het naar het oordeel van de GDiO, niet aannemelijk is dat deze binnen een eeuw de ‘meest geavanceerde beschavingen’ zullen inhalen.
  3. De planeet is een aarde-achtige planeet met door de GDiO bij aanvang van het project vastgestelde eigenschappen. (Zie bijlage 1.)
  4. De beschavingen op de planeet worden gebaseerd op het menselijk ‘ras’.
  5. Geen enkele geo mag staatkundig, economisch, militair of op welke andere wijze dan ook actief verbonden zijn met andere planeten of met geo’s op andere planeten. Er mogen geen levensvormen, afkomstig van andere planeten, worden geïntroduceerd.
  6. De tijdschaal van het project is zodanig dat de tijd in de geo’s ongeveer drie keer sneller loopt dan de aardse, dat wil zeggen dat er één planeetjaar verstrijkt in ongeveer vier aardse maanden.

Artikel 5: deelnemers

  1. Elke deelnemer dient lid te zijn van het Genootschap voor Geofictie.
  2. Nieuwe deelnemers worden toegelaten door de GDiO. Een aspirant-deelnemer overlegt vooraf zijn plannen met de betrekking tot de hem ter beschikking gestelde geo(’s) met de GDiO. Indien de GDiO daarvoor toestemming geven kan een aspirant-deelnemer publiceren in de PP (projectperiodiek) en/of in het achtergrondentijdschrift (zie artikel 10).
  3. Iedere deelnemer dient tenminste tweemaal per aards jaar over de ontwikkelingen met betrekking tot tenminste één van zijn geo(’s) te (laten) publiceren in de PP.
  4. Iedere deelnemer betaalt jaarlijks een door de GDiO vastgestelde financiële bijdrage voor de kosten van het project.
  5. Indien een deelnemer niet aan zijn verplichtingen voldoet kan hij door de GDiO van verdere deelname aan het project worden uitgesloten
  6. Een beëindiging van deelname wordt zo snel mogelijk aan alle deelnemers bekend gemaakt. De GDiO beslissen over het beheer van de geo(’s) van de voormalig deelnemer.

Artikel 6: de gezamenlijke deelnemers in overleg (GDiO)

Alle besluiten aangaande het project worden genomen door de GDiO (gezamenlijke deelnemers in overleg). De GDiO besluiten zoveel mogelijk bij consensus. Indien geen consensus wordt bereikt wordt gestemd. Iedere deelnemer in een GDiO m.b.t. een specifiek punt van bespreking heeft 1 stem. In een stemming in een online discussie hebben deelnemers 48 uur om hun stem uit te brengen. Een voorstel wordt aangenomen indien het meer dan de helft van de stemmen krijgt. In afwijking hiervan is voor een wijziging van de reglementen of een beëindiging van het project ten minste een tweederde meerderheid noodzakelijk.

Artikel 7: geofictieve ontwikkelingen en interactie

  1. Een deelnemer kan zonder voorafgaand overleg (een) ontwikkeling(en) in of met betrekking tot eigen danwel andermans geo(’s) in de PP (projectperiodiek) publiceren, mits de beschrijving van die ontwikkeling(en) voldoende ruimte laat voor interpretatie door de beheerder(s) van de geo(’s) waarin of met betrekking tot welke die ontwikkeling plaatsvind(t/en), en mits betreffende ontwikkeling(en) niet ingrijpend en/of onomkeerbaar is (zijn).
  2. Indien een deelnemer een ingrijpende, onomkeerbare en/of weinig ruimte voor interpretatie latende ontwikkeling in, met betrekking tot of met gevolgen voor (een) geo(’s) van (een) andere deelnemer(s) in de projectperiodiek wil publiceren wordt hij geacht daarover vooraf te overleggen volgens de procedure in leden 3 en 4.
  3. Een deelnemer kan uiterlijk 1 maand voor kopijsluiting van de PP een voorstel voor een ontwikkeling als bedoeld in lid 2 aan alle deelnemers sturen.
  4. Indien een andere deelnemer bezwaar heeft tegen de volgens lid 3 voorgestelde ontwikkeling kan hij dat bezwaar en de gronden waarop het berust kenbaar maken tot uiterlijk 2 weken na verstrijken van de in vorig lid genoemde termijn. Indien een bezwaar is ingediend besluiten de GDiO over de uiteindelijke aard en inhoud van de voorgestelde ontwikkeling binnen een termijn van 1 week na verstrijken van de bezwaartermijn.
  5. (a) Indien een deelnemer een ontwikkeling publiceert in de PP die naar het oordeel van een andere deelnemer van dien aard is dat deze had moeten worden overlegd vanwege lid 2 en/of strijdig is met het coherentieprincipe als vastgesteld in artikel 4, lid 1, dan kan die laatste deelnemer binnen twee weken na verschijning van de PP tegen die ontwikkeling een gemotiveerd bezwaar indienen. Een deelnemer kan geen bezwaar maken tegen een ontwikkeling die volgens de procedure in leden 3 en 4 is overlegd, maar wel tegen een aspect van zo'n overlegde ontwikkeling indien dat aspect zelf niet is overlegd en bovenstaande bezwaargronden van toepassing zijn.
    (b) In geval van zo'n bezwaar besluiten de GDiO over de uiteindelijke aard en inhoud van de gepubliceerde ontwikkeling binnen een termijn van 1 week na verstrijken van de bezwaartermijn. De GDiO kunnen besluiten de betreffende ontwikkeling te accepteren, te corrigeren, of ‘niet plaatsgevonden’ verklaren. De deelnemer die betreffende ontwikkeling heeft gepubliceerd bericht op gepaste wijze over het besluit van de GDiO en de gevolgen daarvan in het volgende nummer van de projectperiodiek.
  6. Indien, naar het oordeel van de GDiO, een deelnemer redelijkerwijs niet deel had kunnen nemen aan overleg als bedoeld in leden 3 en 4 over een ontwikkeling die voor die deelnemer van zwaarwegend belang was, dan kan deze deelnemer conform de procedure in leden 5a en 5b achteraf bezwaar indienen tegen deze ontwikkeling.

Artikel 8: de project-coördinator (PC)

  1. De project-coördinator (PC) wordt benoemd door de GDiO.
  2. De PC draagt zorg voor:
    • de bijeenroeping en vaststelling van de agenda en het voorzitten van de Planeetraadvergadering (PRV);
    • de werving van en informatievoorziening aan nieuwe deelnemers, indien gewenst door de GDiO;
    • het waarschuwen van leden die niet aan hun verplichtingen voldoen of op ongepaste wijze deelnemen aan het project.
  3. De PC blijft in functie totdat hij aftreedt of wordt ontheven door de GDiO. De GDiO benoemen in zulke gevallen zo snel mogelijk een nieuwe PC.

Artikel 9: de planeetraadvergadering (PRV)

  1. Tenminste tweemaal per jaar vindt er een bijeenkomst van deelnemers plaats genaamd ‘planeetraadvergadering’ (PRV).
  2. De PC stuurt minimaal een maand voor de PRV alle deelnemers een uitnodiging en zendt de deelnemers minimaal een week voor de vergadering een agendavoorstel.
  3. De PRV heeft als belangrijkste doel de bevordering van contacten tussen de deelnemers aan het project, en daarmee de bevordering van de ontwikkeling en interactie van het project als geheel en de geo’s daarbinnen.
  4. In geval van een stemming hebben alle aanwezigen 1 stem, waarbij deelnemers die virtueel aanwezig zijn door middel van een telefoon- of internet-verbinding worden meegeteld als ‘aanwezige’.

Artikel 10: projectperiodiek (PP) en achtergrondentijdschrift

variant 1

  1. Het project kent twee officiële publicatie-media: de projectperiodiek (PP) en het achtergrondentijdschrift.
  2. Gebeurtenissen, nieuws en ontwikkelingen (als bedoeld in artikel 7) worden gepubliceerd in de PP. De PP verschijnt op of omstreeks de eerste dag van iedere even maand.
  3. Geofictieve achtergronden van geo’s kunnen beschreven worden in het achtergrondentijdschrift. Het achtergrondentijdschrift heeft geen vaste verschijningsfrequentie en wordt alleen digitaal gepubliceerd.
  4. De redacteurs van beide officiële publicatie-media worden benoemd door de GDiO.
  5. Het maximale aantal pagina’s voor bijdragen aan de PP per deelnemer per nummer is 4. De redacteur kan besluiten om in afwijking van dit maximum meer pagina’s te plaatsen. Er is geen maximaal aantal pagina’s voor bijdragen aan het achtergrondentijdschrift. De redacteurs kunnen aanvullende eisen met betrekking tot de wijze van aanlevering en vorm en opmaak van kopij stellen.
  6. Alle rechten over publicaties in de officiële publicatie-media berusten bij de auteurs.

Artikel 10: projectperiodiek (PP)

variant 2

  1. Het project kent een officiëel publicatie-medium, de projectperiodiek (PP).
  2. Gebeurtenissen, nieuws en ontwikkelingen (als bedoeld in artikel 7) worden gepubliceerd in de PP. De PP verschijnt op of omstreeks de eerste dag van iedere even maand.
  3. De redacteur van de PP wordt benoemd door de GDiO.
  4. Het maximale aantal pagina’s voor bijdragen aan de PP per deelnemer per nummer is 4. De redacteur kan besluiten om in afwijking van dit maximum meer pagina’s te plaatsen. Er is geen maximaal aantal pagina’s voor bijdragen aan het achtergrondentijdschrift. De redacteurs kunnen aanvullende eisen met betrekking tot de wijze van aanlevering en vorm en opmaak van kopij stellen.
  5. Alle rechten over publicaties in de PP berusten bij de auteurs.

Artikel 11: wijziging van het reglement of beëindiging van het project

De GDiO kunnen besluiten tot wijziging van dit reglement of beëindiging van het project met dien verstande dat tussen indiening van een dergelijk voorstel en het uiteindelijke besluit tenminste een termijn van één maand in acht wordt genomen, tenzij voor het verstrijken van die termijn alle deelnemers hun mening gegeven hebben en van oordeel zijn dat er eerder gestemd kan worden. Een besluit tot wijziging van dit reglement of beëindiging van het project vereist tenminste een tweederde meerderheid van de uitgebrachte stemmen, waarbij de stemming ongeldig is als minder dan de helft van de deelnemers een stem heeft uitgebracht.

Bijlage 1: projectwereld

Referencearrow.png Hoofdartikel: Nywal

Door een elders te beschrijven ramp ongeveer 3000 jaar geleden is de zeespiegel ca. 500m hoger komen te liggen en is een oude hoogtechnologische beschaving weggevaagd. Voormalige gebergtes zijn veranderd in grillige eilanden en vlak land is uiterst schaars. De overlevers hebben inmiddels een nieuwe beschaving opgebouwd (met een laat-Middeleeuwse technologie), maar van de oude hoogtechnologische beschaving zijn alleen nog mythen en een paar nauwelijks begrepen artefacten over.

Er zijn hoofdzakelijk eilandstaatjes, stadsstaten en andere kleine landjes, en federaties daarvan. Meeste land bestaat uit eilanden. Grenzen - zowel ter land als te zee - zijn grillig.

solaire en planetaire gegevens

zon
massa: 1,833x1030kg
straal: 6,79x108m
dichtheid: 1398kgm-3
centrale temperatuur: 1,32x107K
uitgestraald vermogen: 3.59x1026W
rotatiesnelheid: 2,12x106s
planeet
afstand tot zon: 1,39x1011m
zonneconstante: 1486Wm-2
obliquiteit: 25,7°
massa: 5,91x1024kg
omlooptijd: 29.363.497,2s = 0,93 aardjaar
straal: 6342253,3m
omtrek: 39850km (10º=1106,932km)
dichtheid: 5531kgm-3
rotatietijd: 83888s = 23 uur, 18 minuten, 14 sec.
dagen per omwenteling (jaar): 350.030

Oorpronkelijk had de planeet een enkele grote maan, maar die is uit haar baan geraakt door het passerend object dat de grote ramp in het jaar 0 heeft veroorzaakt. Drie grote rotsblokken (en een hoop hele kleintjes) zijn toen in banen om de planeet terecht gekomen (en een aantal kleintjes hebben de planeet zelf geraakt) en zijn nieuwe manen geworden:

maan 1 maan 2 maan 3
massa: 3,99x1015kg 9,24x1017kg 1,54x1012kg
vorm: onregelmatig ellipsoide onregelmatig
gemiddelde dichtheid: 2309kgm-3 2663kgm-3 1804kgm-3
straal (gemiddeld): 7442m 43614m 589m
afstand tot planeet: 2,13x109m 8,89x109m 3,22x1010m
omloopsnelheid: 58.150s = 0,693 dag 58.7540s = 7,004 dagen 246.897s = 2,943 dagen

Bijlage 2: universele mythe

(Onderstaande is nader uitgewerkt in het artikel 'Hansahanlar'.)

Ten behoeve van de verklaring van relatief snelle maatschappelijke ontwikkelingen en andere anachronismen (en dus de generatie van meer vrijheid voor de deelnemers) is in artikel 4, lid 2 bepaald dat alle ‘meest geavanceerde beschavingen’1 een religie / levensbeschouwing2 hebben waar het volgende deel van uitmaakt:

Een *maatschappij3 is een samenhangend geheel van van elkaar afhankelijke rollen4. Zo'n *maatschappij heeft net als de mensen in die *maatschappij een ziel. Door één te worden met de *maatschappij vervloeit iemands ziel met de *maatschappij-ziel. Ook na de dood van die persoon blijft diens ziel deel uitmaken van de *maatschappij-ziel.

De ziel van wie er niet in slaagt 'één te worden met de *maatschappij' geraakt na de dood van die persoon in volstrekte duisternis en isolatie, maar de *maatschappij-ziel van de *maatschappij waarin die persoon leefde kan hem/haar een nieuwe kans geven. Hoe veel tijd er verstrijkt in duisternis en isolatie alvorens er zo'n nieuwe kans is, d.w.z. alvorens herboren te worden in dezelfde *maatschappij, is afhankelijk van de mate waarin iemand niet 'één was met de *maatschappij'. Ook de zielen van degenen die wel 'één waren' worden uiteindelijk herboren, maar niet op *aarde, maar in een *puur land zonder ziekte, pijn of dood.

Iemand wordt 'één met de *maatschappij' door als rolvervuller de *maatschappij zo goed mogelijk te dienen. Dat betekent dat die persoon ten eerste zijn/haar *maatschappelijke rol zo goed mogelijk moet vervullen, en ten tweede binnen de beperkingen van die rol alles moet doen wat in zijn/haar vermogen ligt om de *maatschappij optimaal te laten functioneren, d.w.z. het voor andere rolvervullers mogelijk te maken om hun rollen zo goed mogelijk te vervullen.

De 'staat' is niets anders dan een specifieke verzameling van rollen binnen de *maatschappij. 'De staatsrollen goed vervullen' betekent dus op gelijke wijze 'de *maatschappij dienen'. De *maatschappij-ziel beschermt de *maatschappij en de mensen die daarin leven voor gevaren van buiten. Hoe beter de mensen in een *maatschappij die *maatschappij dienen (hoe meer 'één met ...' ze zijn), hoe sterker de *maatschappij-ziel. Een optimaal functionerende *maatschappij wordt niet getroffen door epidemieen, oorlogen of rampen. (En als dat wel gebeurt, dan functioneerde die *maatschappij dus niet optimaal.)

De Ouden5 verwaarloosden hun rollen en bouwden machines om hun en andermans rollen over te nemen. Een machine als (*maatschappelijke) rolvervuller heeft ook een ziel en als zo'n machine zijn rol optimaal vervuld wordt ook diens ziel deel van de *maatschappij-ziel. Een machine-ziel is echter een dode ziel en werkt als vergif voor de *maatschappij-ziel. Hoe meer machines de Ouden bouwden, hoe meer zij de *maatschappij-ziel vergiftigden en uiteindelijk stierf de *maatschappij-ziel. Daarmee groeven de Ouden hun eigen graf, want daarmee verdween de bescherming (door de *maatschappij-ziel) tegen externe gevaren. De grote ramp die de Ouden wegvaagde was het gevolg.


noten:

  1. Dit geldt voor de ‘meest geavanceerde beschavingen’ (landen) en dus niet voor nadrukkelijk 'primitiever' samenlevingen/culturen die zodanig gedefinieerd (en ingebed) zijn dat verdere (zelfstandige) ontwikkeling min of meer onmogelijk is. D.w.z. dat wie er bewust voor kiest een 'primitievere' geo te scheppen die om verklaarbare redenen ook altijd 'primitiever' zal blijven, die geo niet dit religieuze idee hoeft te bevatten. (Zie ook artikel 4, lid 2.)
  2. Deze 'universele mythe' is express tamelijk minimaal en kan derhalve gecombineerd worden met zowel mono-, poly-, bi- als a-theistische systemen. Maatschappijzielen kunnen geidentificeerd worden met goden, maar ook bijvoorbeeld beheerd/geleid door meer antropomorfe goden. En er kan een god zijn die aan het hoofd staat van het *pure land en een soort oppergod is, of de enige god. Enzovoorts, enzovoorts, mogelijkheden voor aanpassing en variatie zijn er genoeg.
  3. Deze tekst is in het Nederlands, maar voor sommige van de gebruikte Nederlandse woorden bestaan (niet-standaard-Nederlandse) alternatieven op de planeet. Zie daarvoor het artikel 'Hansahanlar', waarin deze mythe (en de religieuze impact) verder uitgewerkt wordt.
  4. Voorbeelden van (*maatschappelijke) 'rollen' zijn timmerman, moeder, soldaat, handelaar, buurman, boer, vriend, enzovoorts.
  5. De term "de Ouden" refereert aan de hoog-technologische beschaving en/of de mensen daarin levend voor de grote ramp.