Palæstrisch

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

Het Palæstrisch is de taal die wordt gesproken op Palæstria. De taal kenmerkt zichzelf door slechts werkwoorden te gebruiken. In feite zijn de uitgangen van zelfstandignaamwoorden geen uitdrukking van functie binnen de zin, maar juist een kennisgeving van de relatie van het object tot het onderwerp. Een duidelijk verschil is dus tussen het woord voor 'boom zijn', wat uitdrukt dat het een boom is, is er ook 'boom zien', wat uitdrukt dat een boom door iets wordt waargenomen.


Schrift en Uitspraak

Referencearrow.png Hoofdartikel: Palæstrisch Schrift

Het Palæstrisch heeft ook een eigen schrift. Het bevat slechts 9 letters, welke binnen de Palæstrische taal als klankfamilies worden gezien. Elke letter kent 5 accenten, en heeft dus 6 klankvariaties.

In elke groep van links naar rechts:

  • de eerste letter krijgt geen accent
  • de tweede boven een \
  • de derde onder een /
  • de vierde boven ˆ
  • de vijfde onder ˇ
  • de zesde boven ~

al deze klanken zijn korte klanken; een lange klank wordt aangegeven door een punt onder de letter te zetten.

In Latijnse transcriptie: als er één letter staat is deze kort, als er twee staan lang (bv. alle (korte a, lange l, korte e) en ale (korte a, korte l, korte e).

In het Palæstrisch wordt daarnaast van rechts naar links geschreven en heeft van elke letter 3 variaties: een beginletter, een middenletter en een eindletter.

Klemtonen (Positionele Naamvallen)

Woorden hebben in het Palæstrisch geen vaste klemtoon. De klemtoon wisselt van plaats naar gelang de functie in de zin van het woord verandert. Indien het betreffende woord functioneert als onderwerp komt de klemtoon op de eerste lettergreep. Indien het woord gaat over de locatie, komt de klemtoon op de tweede lettergreep. Indien het gaat over het tijdstip, komt de klemtoon op de derde lettergreep. Als de klemtoon op de eerste en derde lettergreep valt, is het een 'door' voor in het passivum, of een lijdend voorwerp in de actieve zin. Het lijdend voorwerp kan ook met behulp van het medium gemaakt worden of door een speciaal achtervoegsel, maar daar wordt later op teruggekomen. De klemtoon wordt aangegeven door middel van een | boven de centrale letter van een lettergreep.

Telwoorden en hun Bindingsfunctie

Telwoorden kunnen voor een woord worden geplakt om zodoende een rangschikking in woorden aan te geven. Dit is niet noodzakelijk om te doen, maar kan gedaan worden om de zin te verduidelijken (als bijvoorbeeld de woorden uit elkaar worden geplaatst). Telwoorden worden niet meegeteld bij de klemtoonregels. De klemtoon kan dus nooit op het telvoorvoegsel vallen.

Werkwoorden (Relationele Naamvallen)

In het Palæstrisch worden 6 stamgroepen herkend. Het is van belang deze volgorde altijd aan te houden. Later wordt getoond waarom dat van belang is.

  • a/ä-stam ( )
  • e/u-stam (\)
  • i/ë-stam (/)
  • o/ö-stam (^)
  • ü/y-stam (˘)
  • ø/õ-stam (~)

Personen

paar opmerkingen vooraf: - een ã achter het woord is de beleefdheidsvorm, maar in praktijk nauwelijks gebruikt omdat het aangeeft enorm veel repsect te hebben voor de aangesprokene hebt, dat je bijna net zo goed kan zeggen: "vanaf nu ben ik uw slaaf".

- op een kaart worden plaatsnamen gegeven in 4e persoon meervoud. In gesprekken of teksten worden andere personen gebruikt om de relaties tot die stad aan te geven.

- 'veel' wordt gezegd door de uitgang van het meervoud te verdubbelen (bv. -tt ipv -t). Voor weinig moet dit gedaan worden bij het enkelvoud.

Eerste Persoon

ik, wij

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

Tweede Persoon

jij, u - bekende

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

- onbekende (begroeten van iemand die je nog niet kent)

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

Derde Persoon

hij, zij, zij - verwant

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

- niet-verwant

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

Vierde Persoon

iemand, iemanden, ergens

  • enkelvoud
  • tweevoud
  • meervoud

Activum

Stam

Woorden worden in het Palæstrisch in het woordenboek opgezocht op de stam. De infinitiefuitgang staat erachter tussen haakjes gegeven. Een stam eindigt altijd op een letter uit een van de stamgroepen (bv. -a). Bij de werkwoorden wordt hier als voorbeeld tüüğä (donker zijn) gebruikt ter verduidelijking.

Infinitief

Bij het opzoeken van tüüğä wordt in het woordenboek gevonden: tüüğä(t). Dit betekent dat de stam tüüğät is.

Continue Tijd

over iets dat altijd, over het algemeen, meestal, nooit, nauwelijks zo is

1. neem de stam (tüüğä)

2. neem de lijst van de infinitiefsletter (t): z, ż, s, t, ð, c

3. zet de infinitiefsletter vooraan: t, ð, ċ, z, ż, s

4. dan geldt voor het enkelvoud:

  • 1e: -ð
  • 2e(g): -c
  • 2e(o): infinitief
  • 3e(v): -z
  • 3e(nv):-ż
  • 4e: -s

5. dan geldt voor het tweevoud dat overal een stomme e (ə) achter moet.

6. dan geldt voor het meervoud dat de stamletter (hier -ä-) gedubbeld moet worden (naar -ää-).

Tegenwoordige Tijd

over iets dat nu plaatsvindt

wissel alle stamklinkers (in het voorbeeld -ä-) naar de letter met hetzelfde accent van groep 1 naar 2 of andersom. Bij tüüğä wordt dat tüüğa.

Afgesloten Verleden Tijd

Wat in het verleden is gebeurd en al is afgesloten en wat heden geen noemenswaardig effect meer heeft

in de rij medeklinkers verschuift de uitgang een groep naar rechts in de rij van groepen 6,8,9. Tüüğät heeft als uitgang een t, een letter uit de 9e groep, dus komt er nu een letter uit de 6e groep achter (-đ) als verledentijdsinfinitief. Op dezelfde manier wordt nu de afgesloten verleden tijd gemaakt als al gedaan was met de continue tijd.

Resulterende Verleden Tijd

wat in het verleden is gebeurd maar nog steeds effect heeft, of nog niet is afgesloten

de stamklinker ä uit de afgesloten verleden tijd wordt een a.

Toekomstige Tijd

wat zal komen

weer zal de medeklinker verschuiven tussen de groepen 6,8,9 naar rechts. Stamklinker is weer ä.

Afgesloten Toekomstige Tijd

iets dat zowel in de toekomst begonnen als beëindigd zal zijn

wissel van de stamklinker ä naar a.

Beëindigde Tegenwoordige Tijd

wanneer de huidige activiteit ten einde zal zijn

zelfde uitgang als Afgesloten Toekomstige Tijd. Het verschil is een voorvoegsel, waar we later over praten.

Uitkomende Verleden Toekomstige Tijd

Wat in het verleden al bekend was dat zou gaan gebeuren, gebeurt nu

zelfde als resulterende verleden tijd, wederom verschil in voorvoegsel.

Verwachte Verleden Toekomstige Tijd

in het verleden was al bekend dat in de toekomst iets zal gaan gebeuren - het gaat zeker gebeuren

zelfde als resulterende verleden tijd, wederom verschil in voorvoegsel.

Voorvoegsels bij de Werkwoorden

In het Palæstrisch zijn voorvoegsels voor het aangeven van de tijden: Imperfectumvoorvoegsel: öđ- Praesensvoorvoegsel: ãłł- Futurumvoorvoegsel: ëš-

De infinitieven:

  • Tüüğät

- Continuïteitsstam, gebruikt voor: continue tijd ( ), huidige continue tijd (ãłł)

  • Tüüğat

- Praesensstam, gebruikt voor: tegenwoordige tijd (ãłł),

  • Tüüğäđ

- Afsluitende stam, gebruikt voor: afgesloten verleden tijd (öđ)

  • Tüüğađ

- Resultaatsstam, gebruikt voor: resulterende verleden tijd (öđ), uitkomende verleden toekomstige tijd (ãłł), verwachte verleden toekomstige tijd (ëš)

  • Tüüğäğ

- Toekomststam, gebruikt voor: toekomende tijd (ëš)

  • Tüüğağ

- Beperkende toekomststam, gebruikt voor: afgesloten toekomende tijd (ëš), beëindigde tegenwoordige tijd (ãłł)

Stamverschuivingen

Stamverschuivingen betekenen een veranderende modus. Het is daarbij van belang de volgorde van de stammen te weten:

  • a/ä-stam
  • e/u-stam
  • i/ë-stam
  • o/ö-stam
  • ü/y-stam
  • ø/õ-stam

voor de modi (gewoon, wens, mogelijkheid, irrealiteit, mening, bevel, noodzakelijkheid) verandert de stamklinker, die komt achter de continuïteitsinfinitief. Voorbeeld:

  • gewoon: tüüğät
  • wens: tüüğätut
  • mogelijkheid: tüüğätët
  • irrealiteit: tüüğätöt
  • mening: tüüğätyt
  • bevel: tüüğätõt
  • noodzakelijkheid: tüüğätät

Medium

Activum met wederkerigheidsuitgang (soms ook gebruikt voor lijdend voorwerp):

Me: -eƕ / ons: -uƕ

Je: -ek / jullie: uk

Hem: -eġ / hen (m): -uġ

Haar: -eŕ / hen (v): -uŕ

Het: -ej / Hen (gemengd): -uj.

Passivum

bij het passivum veranderen de voorvoegsels:

algemene voorvoegsel: ƕun-

praesens voorvoegsel: qaaš-

imperfectum voorvoegsel: ċiijad-

futurum voorvoegsel: kaŕ-

Aanspreekachtervoegsels

Achter het werkwoord met uitgangen kan een aanspreektitel komen:

- categorie aristocraten stadsaristocraat: -öm / regioaristocraat –ëm / lid van de Raad –äm / koning: -um / buitenlandse diplomaat –ym / buitenlands staatshoofd: -õm.

- categorie geestelijken Locale geestelijke: -öw / leider kerkelijke regio: -ëw / landelijke kerkleider: -äw / offermeester: -uw / profeet: -ym / buitenlandse geestelijke: -õw.

- categorie kapitalisten Handelsheer: -öf / ambachtsmeester: -ëf / handelsraadsheer: -äf / havenmeester: -uf / koopvaarder: -yf / handelsaristocraat: -õf.

zien/zijn wisseling

in het woordenboek staan de werkwoorden in de zijnvorm, dat wil zeggen hebbende een stamklinker uit groep 1 of 2. De zien vorm houdt in dat groep 1 verandert naar 3, 2 naar 4.

Namen van Landen in het Palæstrisch

  • Greybergen-Reenelme > Tüüğääs ƕariityyłł
  • Hakuryū‎ > Haakurjűűħ
  • Harpije > ħaařpiijááħ
  • Ho Ceoh > Hokäjoħ
  • Kpa To nƔao > Qađoonġõõħ
  • Lodderoog > Looddoġet
  • Mu Ɣua r Cii Ṣiao Ria > Müüġaarċõrjáħ
  • Nyw-Stelfort > Niistelfərít
  • Ogart > Ooġġarett
  • Oostelijke Zesentwintig > Nääniđđimijááħ
  • Ord > Ooŕŕeþ
  • Palæstria > Paalãstriááħ
  • Prolifereia > Proołiffärííħ
  • Scorpio > Skooŕpíít
  • Steigheren > Stiiğerín
  • Stellinge > štällineħ
  • Stellingse Hanze > Haanzaaþ
  • Stelling-Namen > štällnáán
  • Tjolck-Heckinghe > ċoolkäqin
  • Zeurmondt > żurmón