Irghum school

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search
Deel van een serie over het Irshanisme.

De Irghum school ( Yr Hyum Kio, "Nieuwe Bloem School") is een school/traditie binnen het Irshanisme, een religie en fillosofie in Taratai. Het Irshanisme splitste in twee scholen, Irghum en de Ndandai school in de 63e eeuw. In tegenstelling tot de Ndandai school benadrukte de Irghum school de discontinuiteit van Yrczuan's gedachtengoed met pre-Irshanistisch Hsue volksgeloof, en verworp in het bijzonder het geloof in een ziel/geest. Daarnaast verschilden de twee scholen van mening over een aantal meer filosofische kwesties met betrekking tot de aard van de werkelijkheid en van kennis.

De Irghum school benadrukt compassie. Het tegengaan van leiden (en angst als een vorm van leiden) is het belangrijkste doel van de school (en van de school's interpretatie van het Irshanisme), maar dit heeft verschillende implicaties voor leken en kloosterlingen. Kloosterlingen dienen zich te wijden aan studie en meditatie met het uiteindelijke doel om (volledig) te realiseren dat alles impermanent is, dat er geen zelf-definiërende essenties bestaan, en derhalve dat de grenzen die wij (mensen) trekken tussen dingen, maar ook en vooral tussen onszelf en anderen, illusoir zijn. Geen-angst volgt geen-begoocheling (d.w.z. die realisatie: het doorzien van de illusie/begoocheling). Echter, geen-begoocheling vereist het realiseren van de kunstmatigheid van de grenzen tussen dingen en tussen de zelf en anderen, en deze realisatie is geen-scheiding.

De Irghum benadering van religieuze dienstverlening aan leken is vooral pragmatisch en therapeutisch. Leken die zich willen verdiepen in Irgumistische doctrine (of Irshanisme in het algemeen) worden daartoe aangemoedigd, maar de nadruk ligt meestal op rituelen, erediensten en persoonlijke contacten met volgelingen die als doel hebben om de angst voor de dood (als diepste vorm van leiden) te verminderen.



Yr Hyum Kio
Irghumisme / Irghum school
religie/filosofie in Taratai
grootste religie in: Yoğor, Carcuŋŭatu, Taratur, Oost-Kuanga.

minderheidsreligie in: Urkheyen, West-Kuanga, Opper-Ulughe.

informeel leiders: Dhao Lhaɂa, Noordelijke Ngandia, ...

vlag/symbool:
Yrghumflag.png

belangrijkste leerstellingen

De Ndandai/Irghum splitsing kwam voort uit meningsverschillen over twee filosofische problemen: (1) de interpretatie van Szueng Tiongmuan's filosofie, en (2) de verklaring van schijnbare inconsistenties in Yrczuan's gedachtegoed.

discontinuiteit en "vaardige leermethoden"

Vanaf de Vroege Scholastieke Periode (56e~61e eeuw) vond er een debat plaats in het Irshanisme over (schijnbare) inconsistenties in Yrczuan's gedachtegoed en de continuïteit of discontinuïteit met pre-Irshanistisch Hsue volksgeloof. Meest centrale kwestie in dit debat was het idee van een onsterfelijke ziel of geest, qao . In sommige teksten leek Yrczuan het bestaan van zo'n ziel/geest te ontkennen, maar er zijn ook teksten die juist het bestaan van een ziel/geest lijken te veronderstellen.

Terwijl de Ndandai school continuiteit met pre-Irshanistisch volksgeloof benadrukte en het bestaan van qao accepteerde, wees de Irgum school op het feit dat Yrczuan meerdere malen expliciet zij dat niets permanent is, dat er geen zelf-essenties bestaan, en zelfs dat er geen geest/ziel (qao) bestaat of kan bestaan. Dat Yrczuan desondanks op sommige plekken toch het bestaan van een geest/ziel leek te veronderstellen verklaarde de Irghum school met het begrip van de "vaardige leermethoden" ( mou gbaar czue), dat wil zeggen de vaardigheid om de juiste leermethode te kiezen voor het juiste publiek. In sommige omstandigheden predikte Yrczuan voor een publiek dat minder ver gevorderd was en zo'n publiek werd beter geholpen met een toespraak die beter aansloot bij hun wereldbeeld (en dus een geest/ziel veronderstelde). In andere omstandigheden sprak Yrzcuan voor een meer gevorderd publiek en waren dergelijke concessies niet noodzakelijk.

Het begrip van de "vaardige leermethoden" verklaarde alle (schijnbare) inconsistenties in Yrczuan's toespraken, en speelt een centrale rol in de Irghum school. Het idee motiveerde en motiveert Irghum kloosters om plaatselijke volksgeloven te accepteren en die geleidelijk te "infecteren" met Irshanistische ideeën om zo langzamerhand volgelingen verder te helpen op het pad. Irghumisten lijken derhalve dikwijls zeer flexibel en pragmatisch, maar dat betreft slechts de buitenkant van de school, dat wil zeggen, de publieke functie. Binnen de kloostermuren spelen "vaardige leermethoden" een minder centrale rol: een beroep op dat idee als excuus voor onjuiste ideeën wordt doorgaans niet geaccepteerd.

de Irghum interpretatie van Szueng Tiongmuan's leer van de leegte

Op basis van Yrczuan's leer dat er geen zelf-essenties bestaan en dat de schijnbare zelf alleen maar lijkt te bestaan maakte Szueng Tiongmuan een onderscheid tussen twee soorten werkelijkheid en twee soorten waarheid:

  • Ngyangbae Gbi , letterlijk de "diepste werkelijkheid", is de werkelijkheid zoals die echt is, onafhankelijk van waarneming en conceptualisatie; de externe of objectieve werkelijkheid. Ngyangbae Nmu  is objectieve of onafhankelijke waarheid.
  • Xuaszuur Gbi , letterlijk "slechts oppervlakkige werkelijkheid", is de werkelijkheid zoals wij (mensen) die waarnemen; de schijnbare werkelijkheid; geconceptualiseerde / geconstrueerde / conventionele werkelijkheid; fenomenale werkelijkheid. Xuaszuur Nmu  is conventionele, schijnbare, of fenomenale waarheid.

Volgens Tiongmuan betekende Yrczuan's leer dat alles zonder essentie is dat de diepste waarheid (Ngyangbae Nmu) is dat de diepste werkelijkheid (Ngyangbae Gbi) "leeg" (hueng ) is. Omdat de dingen zoals we die waarnemen slechts sociale, conceptuele constructies zijn, zijn ze impermanent en afhankelijk on het schijnbare ("slechts oppervlakkige") bestaan van andere dingen (inclusief mensen) die net zo schijnbaar en illusoir zijn. Daarom hebben de dingen geen essentie en zijn ze dus "leeg". "Leeg" in Tiongmuan's denk is een verkorting van "leeg aan essentie" ( kaegyua na hueng). En leegte is dus de werkelijke aard van de (diepste) werkelijkheid.

Tiongmuan's geschriften waren nogal cryptisch, hetgeen tot debat onder zijn volgelingen leidde. Brandpunt van dat debat waren de intepretatie van het begrip "leegte" (hueng ) en Tiongmuan's bewering dat:


Ngyangbae Gbi gba hueng kua, hueng gba Ngyangbae Gbi.
"De diepste werkelijkheid is leeg(te) en leegte is de diepste werkelijkheid."

Er ontwikkelden zich in eerste instantie twee interpretaties waaraan later een derde werd toegevoegd:

  1. Hueng (leegte) is niets, en uiteindelijk bestaat er dus niets (d.w.z. alles is illusie).
  2. Hueng (leegte) is iets, namelijk het diepste/ultieme substraat van de dingen zoals wij ze waarnemen. Hueng is een soort vormloze en karakterloze substantie en alles bestaat uiteindelijk uit hueng.
  3. Hueng is noch niets noch iets, maar is een begrip van een hogere orde dat het ontbreken van essentie uitdrukt.

De Ndandai school opteerde voor (2); Irghum opteerde aanvankelijk voor (1), maar uiteindelijk voor (3).

Fa Hziahzia(en) verdedigde interpratie (1) en argumenteerde dat de schijnbare, "slechts oppervlakkige" werkelijkheid weliswaar een constructie is, maar dat dat een sociale constructie is. Via de gedeelde begrippen van de taal construeren wij (mensen) een gezamenlijke werkelijkheid. Hziahzia's theorie leidde tot grote aandacht voor aspecten van taal, perceptie en de rol van taal in perceptie onder Irghum denkers, hetgeen culmineerde in de filosofie van Tuur Hyeiczi(en) en Gyei Dhiirczum(en). Het was die laatste die Tiongmuan's begrip "leegte" (hueng) als (3) interpreteerde, hetgeen uiteindelijk de standaard interpretatie van de Ighum school werd.

Dhiirczum's interpretatie van de theorie van de "leegte" werd later verder uitgewerkt door Ue Zaahyueng(en). Volgens Zaahyueng zijn de "diepste werkelijkheid" en de schijnbare werkelijkheid één en dezelfde werkelijkheid. Het enige verschil is dat de schijnbare werkelijkheid is opgedeeld in begripsmatige categorieën terwijl de "diepste werkelijkheid" zonder conceptuele scheidingen is. Belangrijkste implicatie daarvan is dat de schijnbare werkelijkheid niet zozeer illusoir of bedrieglijk is, maar slechts één bepaalde manier om naar de werkelijkheid te kijken. Dat we iets bijvoorbeeld als stoel zien in één perspectief en dat andere perspectieven mogelijk zijn maakt die stoel niet minder echt. Zaahyueng's theorie is echter controversieel en wordt door veel Irghumisten niet geaccepteerd.

ethiek

Gyei Dhiirczum(en) ontwikkelde een morele filosofie in antwoord op de overmatige nadruk op geen-angst van de Jokpin sekte. Geen-angst (voor de dood) was weliswaar Yrczuan's uiteindelijke doel, maar geen-scheiding en geen-begoocheling zijn niet slechts instrumentele doelen. De drie, gezamenlijk "De Drie Bloemen van de Ware Leer" ( Nmu Mbian na Tia Hyum), zijn van elkaar afhankelijk. Geen-angst ( yokpin) kan slechts voortvloeien uit geen-begoocheling ( yogian) en geen-scheiding ( yogyiong), die elkaar voortbrengen en van elkaar afhangen. (Geen-begoocheling is het overkomen van de illusie van een zelf-definiërende essentie. Geen-scheiding betreft onder andere het overkomen van het subjectieve onderscheid tussen zelf en anderen.) Dhiirczum wees er op dat Yrczuan meerdere malen had aangegeven dat geen-begoocheling, geen-scheiding en compassie met elkaar verbonden zijn. Compassie is niet alleen een voortvloeisel en fundament van geen-scheiding, maar ook noodzakelijk voor geen-begoocheling (en dus geen-angst). Het pad naar geen-angst kan daarom niet beginnen aan de finishlijn zoals - volgens Dhiirczum - de Jokpin sekte probeert, maar moet beginnen met compassie.

De belangrijkste morele filosoof van Irghum was Ngiir Kpoumaa(en), een volgeling van de controversiële filosoof Ue Zaahyueng(en). In tegenstelling tot zijn leermeester's gedachtegoed werd Kpouma's morele filosofie breed geaccepteerd in de Irghum school. Volgens Zaahyueng was er een verborgen premisse in Yrczuan's denken die leiden met kwaad identificeerde. Dat wil zeggen, voor Yrczuan was elke vorm van leiden per definitie slecht. (Dit was overigens één van Zaahyueng's minder controversiële ideeën.) Zich deels hierop baserend argumenteerde Kpouma voor een morele theorie waarin acties worden beoordeeld op basis van hun motivatie: een actie is een juiste actie als die actie een juiste motivatie had/heeft. En de enige juiste motivatie is het verminderen van leiden.

geschiedenis

De Irghum school is ontstaan in het "Grote Schisma" van de 63e eeuw.

(Meer over verspreiding toe te voegen.)

organisatie en religieuze praktijk

Het Irshanisme heeft geen formele organisatie. In principe is ieder klooster zelfstandig. De kloosteroverste of abt benoemt zelf zijn of haar opvolger, en er is evenmin een doctrinaire autoriteit. Om historische redenen moet elke klooster echter geaffilieerd zijn met één van de twee scholen. Er is bovendien een informele hiërarchie van kloosters, en de oversten van meer prestigieuze kloosters hebben veel meer invloed in doctrinaire kwesties dan oversten van minder prestigieuze kloosters en gewone kloosterlingen. Bovenaan de Irghum rangorde staan onder andere het complex van kloosters in/op Ngyue Ha Bhian Ngan Hyum Hyu, een klein aantal kloosters in Harbhɩr (Yoğor), en ...(?)

kloosters, tempels, schrijnen en rituelen

Er zijn drie soorten religieuze instituten in het Irshanisme: kloosters, tempels, en schrijnen. Kloosters zijn daarvan de belangrijkste. In kloosters besteden kloosterlingen hun tijd aan studie, meditatie, training, en/of religieuze rituelen. Sommige kloosters zijn alleen voor mannen, sommige alleen voor vrouwen, maar veel kloosters zijn gemengd. Aan het hoofd van een klooster staat de kloosteroverste/abt Hyutao  of Hyuan  (de eerste term betekent specifiek kloosteroverste; de tweede kan ook de hoofdpriester van een tempel zijn; beide termen zijn overigens neutraal m.b.t. geslacht). De kloosteroverste kiest zelf zijn of haar opvolger (doorgaans uit de kloosterlingen in betreffend klooster).

Terwijl kloosters allereerst bedoeld zijn voor studie en training, zijn tempels de plaatsen van religieuze diensten. Kloosters bedienen derhalve kloosterlingen (monniken en nonnen), maar tempels bedienen ook - en vooral - het gewone volk. Tempels horen bij kloosters. Alle kloosters hebben tempels op hun terrein, maar er zijn veel meer tempels dan kloosters en de meeste tempels staan ver (soms zelfs heel ver) van het klooster waar ze bij horen. De kloosteroverste benoemt de hoofdpriesters (siandae ) die de tempels beheren en verantwoordelijk zijn voor de religieuze diensten in die tempel. Doorgaans worden hoofdpriesters geselecteerd uit de kloosterlingen in betreffend klooster. De hoofdpriester benoemt vervolgens aanvullend personeel. Als de tempel ver van het klooster is woont het tempelpersoneel gewoonlijk in de tempel, en doet derhalve ook hun studie, training, enzovoorts daar, en daardoor is het verschil tussen tempels en kloosters niet altijd even duidelijk. Tot op zekere hoogte is het ook een gradueel verschil: tempels zijn meer gericht op het publiek en minder op private studie, in kloosters is het andersom.

Schrijnen zijn onbemande plaatsen van verering. Schrijnen worden beheerd door een leek schrijnwacht ( qumszueng) die wordt gekozen of op andere wijze benoemd door het dorp of de buurt waartoe de schrijn behoort (maar gewoonlijk uit kandidaten die zijn goedgekeurd door de overste van het dichtstbijzijnde klooster of de hoofdpriester van de dichtstbijzijnde tempel). De schrijnwacht is verantwoordelijk voor de organisatie van onderhoud en religieuze diensten, maar een klooster of tempel levert het personeel voor de religieuze taken in die diensten.

De ingang van veel kloosters, tempels en schrijnen wordt vaak gemarkeerd met (stenen) beelden van neushoorns omdat het tweede karakter in de naam "Yrczuan",  czuan, "neushoorn" betekent. Dergelijke beelden, worden echter niet vereerd, en worden ook niet als religieuze symbolen beschouwd.

Het meest opvallende object in de meeste tempels is een standbeeld van Uengyei  dat compassie symboliseert. Irghum tempels en schrijnen vertonen verder weinig standaardisatie omdat Irghum dikwijls plaatselijke geloven opneemt. In veel gevallen hebben Irghum kloosters al bestaande schrijnen en tempels overgenomen, en continueerden Irghum kloosterlingen traditionele religieuze diensten, daar geleidelijk meer Irshanistische elementen in introducerend. Op dezelfde wijze werden geleidelijk meer Irshanistische elementen in het uiterlijk van de tempel of schrijn opgenomen, al gaat dat in geval van schrijnen vaak niet veel verder dan een paar decoratieve elementen zoals drie bloemen en het gebruik van de kleur oranje.

Om dezelfde reden zijn Irghum rituelen regionaal verschillend. In rurale gebieden die sterk zijn gericht op landbouw (en doorgaans zijn dat de gebieden waar de Irghum school het sterkst is) voeren Irghum kloosterlingen vaak vruchtbaarheidsrituelen uit die niets of weinig te maken hebben met Irshanisme, en daarnaast ook allerlei andere plaatselijke, traditionele rituelen. Het enige ritueel dat plaatsvindt in vrijwel alle Irghum tempels is een offer van drie bloemen aan een beeld van Yrczuan. (Priesters en andere kloosterlingen brengen normaal gesproken geen offers aan het (meestal) veel grotere beeld van Uenyei, maar veelal is het gebruikelijk en aangemoedigd dat leken zulke offers maken.)

Het dominante symbool van de Irghum school is een combinatie van drie bloemen (vaak in een driehoek, maar horizontaal of verticaal komt ook voor), in verwijzing naar "De Drie Bloemen van de Ware Leer". De kleur van de school is oranje, en gebouwen van de sekte worden vaak gemarkeerd met grote oranje vlaggen met drie witte bloemen.

gematigden en radicalen

Vanwege de grote zelfstandigheid van kloosters in doctrinaire en andere kwesties bestaat er een grote variatie tussen Irghum kloosters. Desondanks kan er een spectrum van meer radicale tot meer gematigde varianten van het Irghumisme worden onderscheiden.

De radicale vleugel wijst alle wereldlijke autoriteit af: alleen religieuze ethiek en alleen religieuze autoriteit wordt geaccepteerd. Aangezien compassie het meest zwaarwegende beginsel is, scharen radicale Irghumisten zich aan de kant van de slachtoffers van autoriteiten met een gebrek aan compassie. Historisch zijn radicale Irghumisten vooral betrokken geweest bij opstanden van boeren tegen landeigenaren en adellijke onderdrukkers. De meest radicale varianten van Irghum overlappen met het Deimiongisme.

De gematigde vleugel is extreem pragmatisch en kiest altijd het pad dat (op de lange termijn) de beste kansen voor verspreiding en behoud van het Irshanisme - en in het bijzonder de Irghum school daarbinnen - biedt. Waar radicalen dikwijls de confrontatie met autoriteiten zoeken pogen gematigden juist met de autoriteiten samen te werken en compromissen te sluiten. Gematigde Irghumisten zien vaak hun radicale school-genoten als de grootste bedreiging.

Yoğor heeft vanouds een groot aantal kloosters die tot de radicale vleugel van het Irghumisme behoren. Het land is (mede) daardoor vrijwel niet te besturen zonder inmenging van religieuze autoriteiten en (vooral) lekenbewegingen. Taratur en Carcuŋŭatu zijn ook Irghumistische landen, maar zijn meer georiënteerd op de gematigde vleugel (en Carcuŋŭatu heeft een grote Jokpin minderheid).

lekenbewegingen

Er bestaan in veel landen Irshanistische lekenbewegingen geaffilieerd met de Irghum sekte. Veelal zijn dit een soort studieclubs onder begeleiding van kloosterlingen, maar vaak spelen ze ook een rol als sociale bewegingen. Meer radicale lekenbewegingen hebben in het verleden een rol gespeeld in boerenopstanden. Uit de meest radicale lekenbewegingen in Yoğor is de Deimiongistische Broederschap voortgekomen.