Geschiedenis van de HHA

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

De HHA werd middels het Traktaat van Fasmozi in 422 opgericht door zeventien Steden aan de noordoostkust van Hiruki en Wandao als forum voor onderlinge samenwerking op economisch en militair gebied. Met het verbond kon de onderlinge handel benadrukt worden en tevens wederzijdse bescherming bieden tegen represailles van de Bond van Oost-Ārdratische Steden (BOĀS) waar de meeste Steden kort daarvoor van waren afgescheiden. De culturele en religieuze overeenkomsten tussen de oprichtende leden werden in het oorspronkelijke Traktaat niet genoemd, maar kregen later statutair belang in het Statuut van de HHA, waarvan de eerste versie in 493 werd getekend.

De oprichtende Steden

De zeventien oprichtende Steden van de HHA waren - naast Fasmozi - Aisalũ, Mozi Krom et, Gõwai, Moiþeneh, Þeihen Eihe et, Puitũ, Sõf Tum̥, Pãwmozi, Tin̥taih, In̥truh, On̥garak, Õim̃mozi, Leũn̥apirh, Fores, Stran̥tra en Tãrbefuit. Aisalũ, Moiþeneh en Tãrbefuit maakten nooit deel uit van de BOĀS.

De Steden vormden geen aaneengesloten gebied en werden dikwijls omringd door het territorium van de BOĀS alsmede enkele zelfstandige (meestal insulaire) stadstaten en rijkjes. Hoewel de BOĀS in de eerste jaren van het bestaan van de HHA nog pogingen deed om de betrekkingen tussen de Steden te saboteren, waren deze speldenprikjes zelden werkelijk effectief en symptoom voor de langzame ondergang van dat rijk.

De eerste uitbreiding

  • In de periode 422-493 veroveren de oprichtende Steden enkele gebieden, die in eerste instantie nog als wingewesten van de Steden worden behandeld. Pas na de ondertekening van het Statuut in 493 krijgt een aantal van deze wingewesten een min of meer zelfstandige status binnen de HHA, waarbij voor het eerst gradaties worden gehanteerd zoals die nu bestaan in de vorm van Steden, Graafschappen en Gebieden. Onder andere Topa wordt in dit kader veroverd (al in 425), vanwege het toenmalige belang van Balũstrade als Zidranistisch bolwerk.
  • 436 De Noord-Ārdratische Bond wordt opgeheven na interne onenigheid. De meeste voormalige lidstaten sluiten zich in de loop van de volgende decennia aan bij de HHA. Alleen Alghjejron blijft uiteindelijk onafhankelijk.
  • 449-461 Tweede Hakurische Oorlog, waarbij Hakurɯ o.a. de Rode Bond en enkele van de juist toegetreden nieuwe gebiedsdelen van de HHA aanvalt en bezet. Hakurɯ is echter weinig georganiseerd en na een paleisrevolutie in 461 slaat de HHA zonder veel moeite terug.
  • 453 De Zidranistische Tempel van Stran̥tra wordt gesticht, wat het belang van Balũstrade doet verminderen.
  • 461-462 De HHA bevrijdt Alghjejron eveneens van Hakurische overheersing en bezet dat land, maar in 462 sluiten de HHA en Alghjejron een associatieverdrag, waarna het land weer onafhankelijk wordt.
  • 493. Hoewel er in het Traktaat van Fasmozi vermeld was dat de HHA bestond uit autonome Steden, waren er zeker met de toetreding van voormalige leden van de Noord-Ardratische Bond al lidstaten bij de HHA gekomen die uit meer steden bestonden en soms een lijvig achterland hadden, zoals Bõwiñ̥ en Goubiñ̥ (dat toen ook Mũmniñ̥ en Rãm̃en omvatte). Met het Statuut van de HHA werd geregeld dat het verbond verschillende staatsvormen kon incorporeren. Dit loste ook het probleem van de Rode Bond op, dat in zijn toenmalige hoedanigheid van federatief graafschap dusdanig had afgeweken van de Steden dat het in 451 een afzonderlijk verdrag met de HHA had gesloten zonder lid te worden; pas na de ondertekening van het Statuut in 493 kon de Rode Bond toetreden.

Verdere uitbreidingsgolven en de Hirukijnse Oorlog

Gedurende een eeuw of wat weet de HHA invloed te verwerven in bijna alle hoeken van Hiruki en Wandao. Naast concrete gebiedstoename verwerft de HHA ook handelsconcessies in de Okratische landen, die zich later ontwikkelen tot feitelijke exclaves van de HHA, die vanuit Fasmozi bestuurd worden. De opkomst van de Okratische Bond en de oorlogsverklaring daarvan aan alle buitenlandse handelaars in de Okratische landen sleept een groot deel van Hiruki en Wandao mee in de Hirukijnse Oorlog, na welke van de bezittingen van de HHA in de binnenlanden van Hiruki alleen Basta nog over is.

  • ca.480-ca.550 De HHA destabiliseert middels een aantal oorlogen wat nog over is van de BOĀS waarna diverse Steden en gebieden in de regio tot de HHA toetreden of erdoor geannexeerd worden. De BOĀS wordt teruggedrongen in het gebergte rondom de rivier de Olijde. In deze periode treedt ook Zoufañ̥ toe en wordt de handelskolonie Basta gesticht in het westen van Hiruki.
  • 504 Klũstiñ̥ en Hamabiñ̥ scheiden zich af van het Aquilon Directoraat. Hamabiñ̥ verovert vervolgens wat eilandjes en een deel van het grote eiland Kebira.
  • 511 Klũstiñ̥ en Hamabiñ̥ worden lid van de HHA. Hamabiñ̥ wordt daarbij (middels de Eerste Wijziging van het Statuut van de HHA) opgedeeld om te voorkomen dat het binnen de HHA teveel macht krijgt.
  • 528 On̥urtis en Þirsen worden door de HHA op de Okraten veroverd.
  • 552 Oprichting van de Handelsraadslandse Maatschappij voor Commerciële Exploitatie in Ogart (Susaþ Ohun̥sizifãh Zihumais An̥am̥ ezi Fran̥tiõþ Zihumais ai Ukãiþafer (SHFHU)), die de activiteiten van Handelsraadslandse handelaars in Ogart in goede banen moest leiden. Hoewel de hoogtijdagen van de SHFHU sinds de Hirukijnse Oorlog vermoedelijk definitief voorbij zijn, bestaat de organisatie in 657 nog steeds op kleinschaligere wijze en coördineert zij de handel die via Basta verloopt.
  • 569 Middels de Tweede Wijziging van het Statuut van de HHA krijgen de exclaves in Ogart een adviserende rol in het bestuur van de HHA middels het Okratisch Driemanschap, die worden gekozen door de besturen van de diverse exclaves. Bij de Derde Wijziging in 611 wordt dit systeem weer opgeheven.
  • 578-582. De HHA rukt op naar het westen en verovert geleidelijk het kustgebied tussen Stroþazipirh en Don̥en Zitemp et op Vremburg en Ghal.
  • Sinds 597 Oorlog met de Okratische Bond (oorlogsverklaring 597 na onteigening HHA-exclaves door de OB, eerste gevechtshandelingen waarbij de HHA betrokken was een jaar later), die de buitenlandse exploitatie van Ogart zat is. Hoewel de oorlog in 608 feitelijk de facto voorbij was, waarbij de HHA tot de verliezende partijen behoorde, is er nooit een vredesverdrag getekend. Nadat de Okratische Bond vervangen werd door de samengevoegde staat Ogart is het onduidelijk of de HHA in theorie nog steeds met Ogart in oorlog is. (Checken of deze beschrijving zo klopt.)

Na de Hirukijnse Oorlog

De Hirukijnse Oorlog heeft de HHA bestuurlijk wat ontwricht. Diverse Steden vragen zich af of de op dat moment geldende staatsinrichting effectief genoeg kan optreden in internationale conflicten. De bezetting van Hā Hzan door de HHA, tot op zekere hoogte een symbolische daad om binnenlandse onvrede over de afloop van de oorlog tegen te gaan, wordt in 613 deels om financiële redenen, deels na een diplomatiek initiatief van Ptah Nä, beëindigd. Hoewel er echter discussie genoeg is om de HHA te hervormen, komen concrete wijzigingen intern niet van de grond. Onopgeloste vraagstukken leiden geregeld tot conflicten in de Vergadering van Baljuwen, o.a. over de positie van de Baljuw van Fasmozi als de facto staatshoofd van de HHA. De HHA wordt ondanks deze strubbelingen in 619 lid van de Verzameling van Verenigde Volkeren en diverse publieke en private organisaties nemen vanaf 634 deel aan onderzoeken om Hoson en Daruki te koloniseren.

  • 607-613 Bezetting van Hā Hzan door de HHA, uit onvrede van de laatste over de acties van Hā Hzan tegen de troepen van de HHA en de ÓTT in Oosthol tijdens de Hirukijnse oorlog. Interne onenigheid in de HHA over het al dan niet opdelen van Hā Hzan en als gescheiden Gebieden opnemen ervan in de HHA leidt niet tot een besluit en in 613 wordt de bezetting om financiële redenen beëindigd. Ptah Nä en de HHA benoemen echter co-gouverneurs die het buitenlandse beleid van Hā Hzan tot op heden blijven coördineren.
  • 608-619 Diverse pogingen, op initiatief van Ptah Nä, om een internationale organisatie op te richten om via diplomatiek overleg oorlogen in de toekomst te voorkomen. Deze organisatie wordt uiteindelijk pas in 619 opgericht. De HHA is een van de oprichtende leden.
  • 611 Derde Wijziging van het Statuut van de HHA n.a.v. de verloren oorlog tegen de Okratische Bond. Voorstanders van de invoering van een vast Bondsleger krijgen echter nauwelijks voet aan de grond, en deze Wijziging doet in de praktijk dus weinig om staatkundige en organisatorische problemen binnen de HHA aan te pakken.
  • 615 Vredesverdrag met het koninkrijk Vremburg, 33 jaar na de laatste concrete oorlogshandelingen tussen beide landen.
  • 624 Moord op Baljuw van Fasmozi M̃aih On̥zi (620 - 624). Deze had eerder dat jaar enkele politieke tegenstanders in de Humnizen Opalizi laten arresteren om op eigen houtje een Statuutswijziging door te voeren om zo niet alleen een vast Bondsleger voor elkaar te krijgen, maar ook de macht binnen de HHA naar zich toe te trekken. Hiervoor had hij de admiraals uit een handjevol steden voor zich weten te winnen tijdens een geheim overleg dat bekend is gaan staan als de Bekokstoving der Zeelieden; het onderhoud werd echter verraden en de deelnemers gearresteerd en geëxecuteerd wegens hoogverraad. De Baljuw zelf, die op het moment van de arrestatie nog niet was gearriveerd, ontsnapte aan de beschuldigingen. Het was uiteindelijk de struise echtgenote van de admiraal van On̥garak die de Baljuw tijdens een staatsbanket zijn hoofd afsloeg met een tafelpoot.
  • 629 Vierde Wijziging van het Statuut van de HHA. De benoeming van één staatshoofd voor de HHA wordt ingesteld op voorspraak van gebiedsdelen die vinden dat Fasmozi te veel macht heeft (tot dit moment was de Baljuw van Fasmozi de facto staatshoofd van de HHA).
  • 632 Vijfde Wijziging (en tot nu toe laatste) van het Statuut van de HHA. Naast enkele aanpassingen aangaande de rechten en plichten van de gebiedsdelen, uitbreiding van het aantal situaties waarin een Bondsleger mag worden samengesteld en een beperkte versoepeling van de geboorte- en migratieregelgeving binnen de HHA, wordt de benoeming van één staatshoofd voor de HHA weer afgeschaft, nadat tegenstanders van deze formele functie succesvol uitleggen dat de HHA geen staatshoofd nodig heeft, dat er bij het bestuur van de HHA een Baljuw geldt als primus inter pares en dat men daarbij in de praktijk vaak de keuze laat vallen op de Baljuw van Fasmozi, als hoofd van de belangrijkste stad in het midden van de HHA.
  • 634 Publieke en private organisaties uit de ŠTWND, Vremburg, de HHA en andere landen (?) stichten een internationale organisatie met als doel de mogelijkheden van kolonisatie van Daruki (en Hoson als tussenstap) te onderzoeken - en uiteindelijk die kolonisatie ook te doen plaatsvinden: de Darukijnse KolonisatieMaatschapij (DaKoMij; Susaþ Fran̥tiõþai Tõihazi (SFT)).
  • 639 In Fasmozi wordt Fãi On̥zi Uilõñ̥ã II benoemd tot Baljuw, nadat invloedrijke families van de stad die bekend staan als sceptisch ten aanzien van de Sutrama-transmissie voor het eerst in de meerderheid zijn. Dit creëert de merkwaardige situatie dat het de facto staatshoofd van de HHA de de facto spiritueel leider van de HHA (de hogepriester van Stran̥tra) niet als zodanig erkent. De Baljuw wordt in 642 herkozen. Ook twee van zijn opvolgers (Kejum̥̃ On̥zi III (648 - 651) en de huidige Baljuw Hluten Kejeñ III (sinds 651)) erkennen de hogepriester van Stran̥tra niet (en die van Balũstrade trouwens ook niet). In geen van de andere Steden heeft deze ontwikkeling tot nu toe overigens navolging gekregen, hoewel er ook daar sceptici voorkomen, maar tot op heden heeft de situatie nog geen problematische gevolgen gekend.
  • 648 De echtgenote van de Landgraaf van Goubiñ̥ bevalt van een drieling; drie dochters. Het is de eerste keer in de geschiedenis van de HHA dat er een drieling geboren wordt. Voor het Landgraafschap Goubiñ̥ betekent dit echter dat men rekening kan gaan houden met een splitsing van het gebiedsdeel in drieën, zodra de huidige Landgraaf Þepu IV overlijdt. De Bondsgraaf van Humnizen Rih et, Bolai I Kam̥̃ Arti (631 - 656) stelde daags na de geboorte een verstandshuwelijk voorgesteld tussen zijn kleinzoon Bolai en één van 's Landgraven dochters.

Overzicht groei van de HHA

Opmerkingen bij de tabel hieronder:

  • Waar geen jaartal vermeld staat bij een nieuwe situatie, is deze ingegaan bij het startjaar van die kolom.
gebiedsdeel 422 422-480 480-493 493-504 504-511 511-530 530-582 582-611 611-632 632-657
Don̥en Zitemp et (Vremburg) HHAWG sinds 578-582 Soibiñ̥ (LG) DT (GB 638)
Soibiñ̥ Soibiñ̥ (LG)
Pãnen Herdeizi Pãnen Herdeizi (ST)
Ausoziñ̥ Ausoziñ̥ (BG)
Stroþazipirh Stroþazipirh (ST)
Brãk NĀB (tot 436) lid (GB sinds 451)
Taiþen lid (GB sinds 442)
Falgãi onafh. (436 - 493) lid (GB 493 - 650) Humnizen Rih et (BG)
Tirhen Humnizen Rih et (onafh. 436 - 493) Humnizen Rih et (lid LG sinds 493) Humnizen Rih et (BG) Humnizen Rih et (BG)
Aramoin̥
Humnizen Rih et (Kẽrsen)
Vreipirh Goubiñ̥ (onafh. 436 - 493) Goubiñ̥ (lid LG sinds 493) Goubiñ̥ (LG) lid (GB 529 - 589) Humnizen Rih et (BG)
Brũhen lid (GB 506 - 589)
Goubiñ̥ Goubiñ̥ (LG) Goubiñ̥ (LG) Goubiñ̥ (LG)
Rãm̃en Rãm̃en (ST sinds 614)
Mũmniñ̥ Mũmniñ̥ (GB sinds 519)
Kurien Kurien (onafh. 436 - 490) lid (GB sinds 490)
Pẽres lid (GB sinds 442) LG ST
Posen lid (GB sinds 442) LG
Huisen lid (ST sinds 465)
Rusirun̥ lid (GB sinds 422) BS ST
Bõwiñ̥ Bõwiñ̥ (onafh. 436 - 488) lid (GB sinds 488) LG
Oñ̥kilun̥ lid (ST sinds 442) BS ST
Fuiten Zihun̥unahavem̥ et lid (ST sinds 442) BS ST
gebiedsdeel 422 422-480 480-493 493-504 504-511 511-530 530-582 582-611 611-632 632-657
Aisalũ oprichtend lid (BS)
On̥urtis (Okratisch) HHAWG (528 - 611) Þirsen (GB) On̥urtis (LG)
Þirsen Þirsen (ST)
Topa (BOĀS) WG Fasmozi/Mozi Krom et (425 - 493) Topa (LG)
Mozi Krom et oprichtend lid (BS)
Fasmozi oprichtend lid (BS)
Gõwai oprichtend lid (BS)
Ofoimãdehiliþ Ofoimãdehiliþ (onafh.) Ofoimãdehiliþ (lid GB sinds 466) LG Ofoimãdehiliþ (LG)
Kõtilũ Kõtilũ (ST)
Moiþeneh oprichtend lid (BS)
Moisai Moisai (onafh.) lid (ST sinds 466)
Þeihen Eihe et oprichtend lid (BS)
Holei (BOĀS) WG Þeihen Eihe et (426 - 493) Holei (GB) ST
Drõstẽ WG Puitũ (427 - 493) Drõstẽ (GB)
Puitũ oprichtend lid (BS)
Sõf Tum̥ oprichtend lid (BS)
Gurak (BOĀS) WG Sõf Tum̥ (432 - 493) Gurak (GB) LG BuG
Postuñ̥ WG On̥garak (439 - 493) Postuñ̥ (GB) LG BuG
On̥garak oprichtend lid (BS)
Tan̥trum̥ (BOĀS) WG On̥garak (430 - 511) Tan̥trum̥ (ST)
Pãwmozi oprichtend lid (BS)
Fuit Oizi (BOĀS) WG Pãwmozi (429 - 493) Fuit Oizi (GB) ST
gebiedsdeel 422 422-480 480-493 493-504 504-511 511-530 530-582 582-611 611-632 632-657
Tin̥taih oprichtend lid (BS)
Ublibiñ̥ (BOĀS) WG Tin̥taih (436 - 493) Ublibiñ̥ (GB) LG
Uimozi WG In̥truh (433 - 493) In̥truh (BS) Uimozi (ST sinds 511)
In̥truh oprichtend lid (BS) oprichtend lid (BS)
Rũten (BOĀS) WG Õim̃mozi (437 - 493) Rũten (GB) ST
Õim̃mozi oprichtend lid (BS) Õim̃mozi (BS) oprichtend lid (BS)
Pãbuiþ (BOĀS) WG Õim̃mozi (445 - 493) Pãbuiþ (GB) ST
Kelirtapirh (BOĀS) WG Õim̃mozi (490 - 493) Nihai (GB) Kelirtapirh (GB sinds 624)
Nihai Nihai (ST sinds 611)
Variñ̥ Variñ̥ (onafh. 491 - 521) lid (GB, 521 - 554) deel van Roþãi (554) Roþãi (BG) lid (GB sinds 641)
Roþãi (BOĀS) HHAWG (499 - 511) Roþãi (LG) Roþãi (BG)
Tãrbefuit oprichtend lid (BS) Tãrbefuit (BS) oprichtend lid (BS)
Metali (BOĀS) WG Tãrbefuit (480-493) Metali (GB sinds 581)
Barisuñ̥ (BOĀS) WG Tãrbefuit (492-493) Barisuñ̥ (GB) LG BuG
Maibiñ̥ (BOĀS) Maibiñ̥ (onafh. 496-521) Maibiñ̥ (lid LG sinds 521)
Fores oprichtend lid (BS)
Barhes (BOĀS) WG Leũn̥apirh (496-511) Barhes (GB)
Leũn̥apirh oprichtend lid (BS)
Deũven (BOĀS) (BOĀS) WG Leũn̥apirh (480-493) Deũven (GB) ST
Wasoi Wasoi (ST)
Hiuþ Zon̥en Pũm̥ ezi WG Leũn̥apirh (473-493) Hiuþ Zon̥en Pũm̥ ezi (ST)
Hofen Luñ̥ et (BOĀS) WG Stran̥tra (483-493) Hofen Luñ̥ et (GB) ST
Karatrak WG Stran̥tra (470-493) Karatrak (GB) LG BuG
Hanipirh WG Stran̥tra (461-493) Stran̥tra (BS) Stran̥tra (BS) Hanipirh (GB)
Stran̥tra oprichtend lid (BS) oprichtend lid (BS)
Huzuapirh (BOĀS) WG Stran̥tra (477-493) Huzuapirh (LG) ST
Fuiten Zun̥ et (BOĀS) WG Stran̥tra (484-493) Fuiten Zun̥ et (LG) ST
Hãrepirh Hãrepirh (GB) ST
Gulatiñ WG Stran̥tra (488-493) Gulatiñ (GB)
Wandabiñ̥ (BOĀS) HHAWG (516-611) Wandabiñ̥ (LG)
Fũpirh (Aquilon) Hamabiñ̥ (onafh. 504-511) Fũpirh Ãladiñ̥ã (GB 511-611) Fũpirh (ST)
Ãladiñ̥ Ãladiñ̥ (GB)
Hretahir Hretahir (GB) ST
Uþirim̥̃un̥s Uþirim̥̃un̥s (LG) ST
Vãþiñ̥ Vãþiñ̥ (LG)
Hamabiñ̥ Hamabiñ̥ (BG)
Klũstiñ̥ Klũstiñ̥ (onafh. 504-511) Klũstiñ̥ (GB)
Gulipirh (BOĀS) HHAWG (522-611) Gulipirh (ST) BS
Altiñ HHAWG (523-611) Altiñ (ST) BS
Põbiñ̥ HHAWG (528-611) Põbiñ̥ (LG) Põbiñ̥ (BG)
Ũlidipirh Ũlidipirh (GB 639)
Vosta HHAWG (530-611) Vosta (GB 632)
Zoufañ̥ Zoufañ̥ (ST)
Stefan̥trẽ
Don̥en Zistefan̥trẽ et
Ofa Baiþ et
Basta HHAWG (599-611) Basta (GB)
gebiedsdeel 422 422-480 480-493 493-504 504-511 511-530 530-582 582-611 611-632 632-657

WG = Wingewest; HHAWG = Wingewest van de HHA; GB = Gebied; LG = Landgraafschap; BuG = Burggraafschap; BG = Bondsgraafschap; ST = Stadstaat; BS = Bondsstad