Geschiedenis van Tholenia

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

Hieronder staat de geschiedenis van Tholenië.

Begin

Het land was al bewoond toen er de eerste keer over geschreven is, namelijk op 23 juni 79, overigens de dag waarop keizer Vespasianus overlijdt en zijn zoon Titus hem opvolgt, wanneer een groep van ongeveer 300 Romeinen en (Romeinse) Grieken aankomen op de kust van het eiland Arebrusio (Arbrusium). Deze Romeinen waren op zoek naar een nieuwe plek om te wonen, onder leiding van oud-legerleider Lucius Tullius. Volgens een brief van Tullius zou er op het eiland een barbaars volk leven, in de verte verwant aan de Germanen (N(a)gaskiërs), het eiland zelf zou erg bebost zijn en zeer vlak. De Romeinen bouwen steden en dorpen samen met de Ngaskiërs. In 181 wordt officieel het keizerrijk Arbrusium op het eiland opgericht met als keizer Primus Tullius Bonissimus, een achterkleinkind van Lucius Tullius.

Expansie van Arebrusiu

Tussen 213 en 348 verovert Arebrusiu, zoals het land nu heet, het gebied tussen Les Chineaux (De Lechijn), de Rhin (Ryhne) en het Bylitónomeer. In 369 is er een grote slag tegen het volk de "Ciunuepii", de Qionuevers. Deze slag, waarbij het Arbrusische leger geleid werd door Gaios Tullios, de broer van de keizer Hemisios Tullios, zorgde ervoor dat ook het gebied Iurnios (Júrni en Helzenbäk) bij Arebrusiu gevoegd werd. Omstreeks 420 veroveren de Arebrusiërs ook de huidige Nionische provincies Mørgenland (Ciscuinepia)en Fyor Isel(Isola Fiora).In 465 na diverse kleinere veldslagen tegen de lokale Ngaksische bevolking komt ook het gedeelte tussen de Rhin, de Wâler (Wôler) en de zee Arebrusiu toe. Bij de grens bij de Wâler komt het rond 520 nog tot kleine gevechten met de Borealische vorstendommen Roðeni (het huidige Rudenz en Oberrudenz) en Žunvixi (Fugesen) aan de andere kant van de rivier, maar Arebrusiu zal niet groter worden.

Borealische vorstendommen

Het nu Duitstalige gedeelte van Tholenië, Rudenz-Fugesen, was vroeger niet Duitstalig, maar had een aparte taal, het Noord-Borealisch, met een apart schrift, wat iets weg heeft van runen. Voor zover bekend woonde hier Ngasken en een ander volk, Rudenzers of Roðiníx , van onbekende oorsprong. Langzamerhand werden de Ngasken die in Rudenz-Fugesen leefden samen met de Rudenzers gevoegd, het werd dus een volk. Tot 287 was het gebied één vorstendom, het vorstendom Roðeni. In 287 verdeelde koning Ħáblar III het rijk vlak voor zijn dood onder zijn twee zoons, met als bedoeling dat het een soort federatie zou zijn, maar Ħáblar III's zoon Agyjal, vorst van zuidelijk Roðeni, wilde dat niet en heeft het gebied als Žunvixi onafhankelijk gemaakt. Koning Þurgy I, de koning van Noordelijk Roðeni probeerde het land bijeen te houden, maar heeft uiteindelijk toegegeven.

Žunvixi kwam overeen met de provincie Fugesen, en had een corridor met de zee langs de Leyn.

Rond 520 wil het arme Zuidelijk Roðeni dat het rijkere noorden hulp biedt bij de gevechten tegen Arebrusio, maar het noorden doet niets. Nadat de gevechten gestopt zijn, besluit het zuiden dat ze het noorden niet nodig hebben, ze hebben immers zelf de Arebrusiërs succesvol bevochten en roepen in 528 de onafhankelijkheid uit. Dat pikt het noorden niet, want ze kunnen goedkope landbouwproducten uit het zuiden halen en proberen met militaire acties het zuiden te behouden, maar wederom verliest Roðeni land. In 567, na vele jaren oorlog geven de noordelijke Rudenzers het op. Ze erkennen Roðeni Juraxi (Boven-Roðeni, nu Oberrudenz) en laten het land met rust.

Arebrusio en de vorstendommen

In 780 sluiten Arebrusio en de Borealische vorstendommen vrede en besluiten een personele unie op te richten onder koning Ioanno Tullio IV. De facto blijven de landen onafhankelijk. In 986 stapt Žunvixi uit de unie, maar belooft wel de andere unieleden te zullen helpen in geval van oorlog. In 1198 stapt ook Roðeni uit de unie, maar wordt gedwongen dezelfde belofte af te leggen, anders zal het aangevallen worden en ingelijfd worden bij Roðeni Juraxi, Arebrusio heeft immers een groot leger. In 1289 ziet ook Roðeni Juraxi de voordelen van de unie niet meer, en de unie wordt opgeheven, maar wel wordt het Verdrag van Iðermolþ getekend. Hierbij zeggen Roðeni, Roðeni Juraxi, Žunvixi en Arebrusio elkaar steun toe in economisch zware tijden en oorlog. In 1538 wint de alliantie de Slag bij Polain.

In 1634 komen de Nederlanders ook naar Arebrusio toe. Deze, uit Tholen afkomstige kolonisten, noemen het land Tholenië. Terwijl Pruissen naar Schellingen kwam, werden ook de vorstendommen gekoloniseerd door Pruissen. Dit is het einde van Arebrusio en de vorstendommen als zelfstandige staten.

Lurarië

Het gebied Lurarië werd volgens de brieven van de Familie Tullius in 119 veroverd door de Carthaamse veroveraar Caturus Noerianus (Kathor de Neur), en was dus langere tijd Carthaams. In 1265 word het middels het Verdrag van Verdun overdragen aan Frankrijk. In 1532 Is het rijkere Sulezië (Juloçon) en Oost-Lurarië het zat dat ze moeten betalen voor het armere Hopakië (West-Lurarië) en verklaart zich onafhankelijk. Frankrijk pikt dit echter niet en begint een oorlog: De Sulezische Oorlog, waarin Frankrijk en Carthamië tegenover Lurarië-Sulezië, Arebrusio en de Borealische Vorstendommen staan. Bij de Slag bij Polain op 17 oktober 1538 wordt het Frans-Carthaamse leger verslagen door de Coalitie van Lurarië-Sulezië, Arebrusio, Roðeni, Roðeni Juraxi en Žunvixi. Op 6 november sluiten ze vrede, het Verdrag van Vunère, en op 9 juli 1540 erkennen Carthamië en Frankrijk Lurarië-Sulezië als onafhankelijk.

Lurarië-Sulezië is vanaf dan een oligarchie, tot 1811, wanneer er na een slachting door revolutionairen alle oligarchen vermoord werden, en het land een parlementaire demokratie wordt. In 1823 is het land echter bijna failliet door verkeerde investeringen (het is zelfs armer geworden dan West-Lurarië) en vraagt de Republiek Tholenië (Arebrusio + Borealische Vorstendommen) dan om het land geld te lenen. Tholenië vraagt daarvoor echter dat Lurarië en Tholenië een unie worden. Toen leek het een verstandige keuze, maar 1951 zal dat veranderen.

Kolonisatie door Nederland en Pruisen

In 1634 komen een aantal Nederlandse schepen aan bij wat nu Nieuw-Amersfoort is. De kapitein komt uit Tholen, en noemt het gebied ook Tholenië. De meeste bemanningsleden komen echter uit Amersfoort, en zo wordt de nederzetting Nieuw-Amersfoort genoemd. Geleidelijk wordt het -ondertussen slecht uitgeruste- leger van het Impiro Arebrusio verslagen en wordt de laatste keizer, Clodio Tullio X afgezet en geëxecuteerd. Arebrusio is nu officieel in Nederlandse handen, en het nu Tholenië of Neêrlandsch-Boraealië. De Nederlanders hebben de macht echter nog niet in het noorden, Æskisk, waar de Qionuevers wonen, en deze zien kans de vroegere grenzen van het hun rijk te herstellen. De Nederlanders doen tussen 1640 en 1660 verschillende pogingen Æskisk te veroveren, wat deels lukt: Het gedeelte Helzenbäk is erbij gevoegd. Wat nu de huidige provincie Júrni is, zal enkele eeuwen het zelfstandige Æskisk blijven.

Vlak na Nederland, in 1641, koloniseert Pruisen Roðeni-Žunvixi, en noemt het Rudenz-Fugesen. Žunvixi wordt Fugesen, Roðeni Rudenz en Roðeni Juraxi Oberrudenz. Echter zien zij rond 1700 de waarde van het gebied niet meer in, er zijn namelijk bijna geen grondstoffen en ook de landbouwgronden zijn uitgeput. Tussen 1703 en 1715 vertrekken alle Pruisen en in 1716 geeft Pruisen het gebied de onafhankelijkheid terug, maar stelt nog wel een Pruis als koning aan: Johann Franz von Sigmaringen. Het huis van Sigmaringen redt het 4 generaties. In 1845 sterft Bernhard Helmut Adolf II von Sigmaringen, koning van Rudenz-Fugesen kinderloos. De Republikeinen zien hun kans en plegen een staatsgreep nog voordat er een troonopvolger is gevonden, en roepen de Republiek van Rudenz en Fugesen uit.

Tholeense Onafhankelijkheid

Rond 1700 begint de Nederlandse onderdrukking steeds meer toe te nemen, en beginnen zich verzetsgroeperingen te vormen. In 1705 verenigen de meeste groepen zich onder het verdrag van Grönsselt als het Tholeense Vrijheidsleger. Omdat in die tijd de Spaanse Successieoorlog aan de gang is, meent het leger een kans te hebben en doet een poging Nieuw-Amersfoort te bezetten, deze poging faalt en soldaten worden gedood, gevangengenomen of vluchten. In 1708, nadat ze een groot leger en ook een vloot in het geheim hebben opgebouwd, beginnen de vrijheidsstrijders een nieuwe oorlog, de Tholeense Onafhankelijkheidsoorlog. Deze oorlog, die tot 1713 duurt, wordt uiteindelijk gewonnen door de Tholeniërs. Nadat de Nederlandse vloot eerst bij de baai van Ysensenae op 21 juni verslagen is word daarna de infanterie in een grote veldslag verpletterd in de slag bij Sevenhuyzen (nu Sévenhaúsen) op 23 juni. De Nederlandse bestuurders proberen te vluchten maar worden, als ze met boten willen vertrekken bij Hospitalburgh gevangengenomen en later gedood. Door de leiders van het Tholeense Vrijheidsleger wordt de Tholeense Republiek opgericht, wat nu overeenkomt met de Chóraj Tholenia en de Hoofdstad minus Júrni.

Inname Rudenz-Fugesen

Rond 1780 begint de Republik Rudenz-Fugesen steeds agressiever te worden naar Tholenië: Plunderende groepen soldaten zorgen rond de grens voor onrust en verschillende grensposten worden aangevallen. Tholenië paste hier een Romeinse tactiek toe: Aanval is de beste verdediging, en nemen Rudenz in 1790 in. In 1793 volgt Oberrudenz. In 1803 probeert Rudenz-Fugesen, wat nu alleen nog maar Fugesen is, opnieuw de gebieden te heroveren. De legers van Rudenz-Fugesen verliezen echter de veldslag bij Fischenfort en Tholenië lijft ook Fugesen in.

Periode 1803-1933

Tussen 1803 zijn er drie dingen gebeurt die noemenswaardig zijn:

  • Industriële revolutie
  • Staatgreep van 1813
  • Aansluiting van Lurarië in 1823

De industriële revolutie begon in Tholenië rondom 1800 en was ongeveer klaar rond 1900.

Op 8 november 1913 pleegde Frans Devaerse een staatsgreep, hij bezette het regeringsgebouw met een privéleger en eiste de macht, anders zou hij een ravage aanrichten in Nieuw-Amersfoort. Na 22 dagen, op 30 november, word hij door spion gedood en later op de dag werd zijn privéleger uit het regeringsgebouw verdreven door de Tholeense troepen.

Deutsche Nationalrepublik von Rudenz und Fugesen

Op 27 februari 1933 verklaart de deelstaat Rudenz-Fugesen zich onafhankelijk en noemt zich "Die Deutsche Nationalrepublik von Rudenz und Fugesen", in feite een vazalstaat van Nazi-Duitsland, onder leiding van Unterführer Franz Josef von Braunschweig en de Nationsozialistische partei von Rudenz und Fugesen.

Omdat Tholenië geen zin heeft in oorlog en er ook geen geld voor heeft, stemmen ze toe. Op papier bestaat er vrede tussen de landen, maar de facto zijn de staten vijanden. Dat gaat goed tot 1941, wanneer Rudenz-Fugesen agressief begint te worden. Begin 1944 neemt het geweld zo toe, dat de Tholenische regering onder leiding van Ferdinand Ludenem besluit dat het tijd is voor actie: Rudenz-Fugesen moet weer onder controle gebracht worden.

Op 3 mei valt de beslissing het land binnen te vallen en op 5 mei vallen alle legeronderdelen met steun van Britse, Canadese en Carthaamse troepen het land binnen. Om het gehele gebied te veroveren had men 1 à 2 maanden uitgetrokken. Rudenz en Fugesen werden echter in 10 dagen veroverd. In dit gevecht werd door de Carthaamse Keizerlijke luchtmacht echter per ongeluk de stad Nagen in Schellingen gebombardeerd, deze bommen waren voor de provinciehoofdstad Povanthale bedoeld.

Deze provincies waren echter vlak land, en de echte uitdagen waren de bergen van Oberrudenz. Ook waren allen verslagen troepen hiernaartoe gevlucht. Het zou uiteindelijk tot 18 juli duren totdat Oberrudenz grotendeels veroverd was. Nu moesten alleen nog kleine bergdorpjes worden "bevrijd" wat nog eens twee weken kosten. Op 1 augustus 1944 was Rudenz-Fugesen uiteindelijk veroverd en op 3 augustus werd het gebied weer ingelijfd. Franz Josef von Brauschweig werd ter dood veroordeeld en de Nationsozialistische partei von Rudenz und Fugesen werd verboden.

1944-1949

Na het aflopen van de termijn van president Ferdinand Ludenem, de Churchill van Tholenië, wordt in 1944 Nikolaus Ludenem, Ferdinands broer tot president gekozen. Deze periode wordt gekenmerkt door welvaart en politieke stabiliteit. In 1948 is ook zijn termijn afgelopen, en hij stelt zich niet meer verkiesbaar.

Staatsgreep van 1951

Het volk kiest dan in 1948 Jiran Wedremekor. In het begin van zijn termijn lijkt het alsof het alleen nog maar beter gaat met het land. Op 8 oktober 1951 echter pleegt hij een staatsgreep en op 8 december datzelfde jaar laat hij zich tot koning kronen. Tholenië is nu een fascistisch koninkrijk, de facto een dictatuur. De onderdrukking begint. Met behulp van het leger terroriseert hij iedereen en wie het niet met hem eens is, wordt het staatsburgerschap afgepakt, m.a.w. op zee doodgeschoten en naar de zeebodem gestuurd. Op 4 juni wordt het konikrijk Ǣskisk, in het noorden (nu de provincie (Júrni), met geweld bezet en de machthebbers van het land worden op straat gefusilleerd en het land wordt geannexeerd.

Eerste Hilgaroorlog

Rond 1970 worden er plannen gemaakt om de Nionische provincies Mørgenland en Fyor Isel (Isola Fiiora) te annexeren op historische grond. Ook wil Wedremekor graag West-Lurarië (Carthamië) hebben, ook op historische gronden, maar ook vanwege de vele olie die er te vinden is. Olie heeft Tholenië namelijk niet. Op 9 april 1973 wordt Nionië binnen gevallen en worden deze provincies geannexeerd. Op 20 april 1973 valt Tholenië Carthamië binnen. Het verzwakte Carthaamse leger verlaat het Tholeense leger met een pyrrusoverwinning, waardoor Tholenië de oostelijke Hilgaroever annexeert en de neef (oomzegger) van de koning Jiran Wedremekor, Aron Wedremekor, op de troon zet. Op 5 mei 1975 wordt deze door de Cartamiërs dood geschoten en de demokratie wordt hersteld, maar de Hilgaroever blijft wel Tholeens. Op 1 augustus 1975 sterft Jiran Wedremekor en op 3 augustus wordt zijn zoon Jehan de nieuwe koning.

Tweede Hilgaroorlog

Op de Hilgaroever onstaan rond 1980 steeds meer verzetsgroeperingen. In een aanval op een Tholeens munitiedepot op 12 augustus op de stad Strömberg gaat het mis. Er ontploft kruit waardoor alle explosieven die er opgeslagen lagen ook ontploffen en er sterven veel soldaten en burgers van beide zeiden. Wat belangrijker is, is dat er ook hooggeplaatste Tholeense officieren omkomen. Onder leiding van generaal Jozef Göbblemheim worden bijna alle burgers van de stad Strömberg gedood, uit wraak en om te laten zien dat er niet te spotten valt met Tholenië. Als reactie hierop valt een coalitie van Carthamië, Nionië, Zerderen en de Isole Iamare het land binnen. Tholenië is nu verwikkeld in een tweefrontenoorlog en de havens worden geblokkeerd door Ardeim.

Na 10 maanden is Tholenië verslagen. De Hilgaroever wordt weer Carthaams en Mørgenland en Fyor Isel gaan weer naar Nionië. In Tholenië wordt een door Carthamië een regering geïnstalleerd en Tholenië moet schadeherstelbetalingen betalen. Deze zorgen dat er weinig geld is om de verwoeste infrastructuur weer op te bouwen en zorgen voor een flinke inflatie. Inmiddels is Jehan Wedremekor in ballingschap overleden.

Staatgreep door Thom Wedremekor

Tussen 1983 en 1985 word er clandestien een nieuw leger opgebouwd en op 2 maart van dat jaar trekt de zoon van de overleden Jehan Wedremekor, Thom, naar Nieuw-Amersfoort en heft de senaat op en zet de regering af. De senaatsleden en de regering vluchten en Thom wordt tot koning gekroond. Hij vervolgt het bewind van zijn vader.

Derde Hilgaroorlog

In 1989 wordt er in de Straat van Vötredhôle ook olie gevonden. Uit wraak besluit de koning dat verschillende Carthaamse doelen bestookt moeten worden met raketten. Op 7 juni 1992 worden er 5 kruisraketten afgevuurd, met als doelen:

  • Casa Atlantico, het zomerhuis van de Carhaamse keizer,
  • Unity Palace, het keizerlijke paleis,
  • Het Carthaamse parlement
  • Cærtÿm Trade Center, waar op dat moment een internationale handelsconventie plaatsvond,
  • Imperial tower

Nummer 1 en 3 lukte, maar de keizer was niet in zijn zomerhuis en alle parlementsleden waren geëvacueerd. De raketten bestemd voor het paleis en de Imperial Tower werden voortijdig neergehaald en de raket bestemd voor het handelscentrum sloeg in een pijler van een verkeersbrug. De enige doden vielen hier.

Daarna probeerden Tholeense legers de Oostelijke Hilgaroever te bezetten. Dit mislukte echter en de leger werden teruggedreven tot in de Tholeense provincie Juloçon (Sulezië) en er ontstond een gevecht wat 5 dagen duurde tussen Carthaamse en Tholeense troepen. Uiteindelijk moest het Tholeense leger zich overgeven doordat veel soldaten gesneuveld waren of doordat soldaten vrijwillig zich hadden over gegeven en naar Carthaamse legerposten waren gelopen met een witte vlag. Hierdoor werd rondom een door het ADF gecontroleerde gedemilitariseerde zone ingesteld rond de grens en werd de grens uitgebouwd naar het model IJzeren Gordijn. De gedemilitariseerde zone werd in 1994 opgeheven. De Tholeense soldaten die waren overgelopen werden in Carthamië getraind en richtten het Tholeens Demokratisch leger op: EDT, Ekserkito Demokratio Tholenio, met als undercover leider Joãn Frewersëm.

Einde van de dictatuur

Op 8 november, wordt de koning tijdens een bezoek aan een aantal dorpen neergeschoten door een Tholeniër die handelde in opdracht van het CBI (Carthaams equivalent van CIA, NSA etc.). De koning overlijdt op 9 november, hieraan. Hierna steekt het EDT de grens over, de Tholeense "normale" troepen sluiten zich echter aan en deze legers vegen het land schoon, aangezien er nog koningsgezinde regeringstroepen zijn. Na een tijdelijke regering onder Frewersëm worden er in 2013 verkiezingen uitgeroepen en wordt het land hernoemt naar republiek. De eerste kansieler wordt Lynne Geründse.