Brilamontio

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search
Reĝolando Brilamontio
land op Atlantidië

Hoofdstad: Reĝaponto

Officiële taal: Esperanto

Schrift: Latijns, runen

Inwoners: 3.743.000

Staatsvorm: constitutionele monarchie

Staatshoofd: koning Henriko

Stichting: 22 juni 1927

Motto: 'Al Dio kaj Reĝo ni fidas'

Munteenheid: brilaro (Б)

UTC: -1

Toegangsnummer: +2882

Landencodes: RB, RBM, .rb

Brilamontio, voluit Reĝolando Brilamontio (Koninkrijk Brilamontië) is een koninkrijk op het eiland Atlantidië. Het land grenst echter nergens aan zee en is slechts via waterwegen met de Atlantische Oceaan verbonden, waarvan de rivier Plaudum de voornaamste is. Brilamontio grenst in het noorden en westen aan Hochmark, in het zuiden aan Frankenland en in het oosten aan Sustulia, dat zich in 1936 afscheidde van Brilamontio.

Geografie

Ondanks de ligging op het eiland Atlantidia ligt Brilamontio niet aan zee. Het land is slechts met enkele waterlopen verbonden met zee, waarvan de rivier de Plaudum de enige commercieel bevaarbare is. De Plaudum ontstaat in de hoofdstad Reĝaponto door de samenloop van de rivieren Bruetado, Flustrado en Verdecozo. De Bruetado en Verdecozo ontspringen in het berggebied van Brilamontio zelf; de Flustrado ontspringt in Hochmark.

Brilamontio wordt geografisch en cultureel gewoonlijk onderverdeeld in Alta (hoog) en Malalta (laag) Brilamontio. Alta Brilamontio omvat de westelijke helft van het land; Malalta Brilamontio de oostelijke. Alta Brilamontio is voor een groot deel bergachtig, met de bergketen Brilopintoj in het zuiden en de kenmerkende noord-zuid lopende bergruggen Ogrodorsoj in het noorden. Malalta Brilamontio is grotendeels heuvelachtig met een aantal vlakten.

Geschiedenis

Voorgeschiedenis: Claudiria wordt Brilamontio

Hoewel de moderne staat Brilamontio pas in 1927 werd opgericht en de huidige grenzen van 1936 dateren, gaat de geschiedenis van het land veel verder terug. Brilamontio is ontstaan uit het Claudirische rijk, waaruit Sustulia ook is ontstaan. Het rijk Claudiria kwam voort uit de Romeinse volken, die in de tweede eeuw voor Christus voet aan wal hadden gezet aan de oostkust van Atlantidia. Rond 800 na Christus ontdekten ook enkele varende Noordzeevolken het eiland Atlantidië en vestigden zich vooral aan de noord- en westzijde van het eiland.

Rond 1200 waren er grofweg drie rijken op Atlantidia, namelijk het rijk van de Vikingen en Friezen (Hochmark), het rijk van de Romeinen (Claudiria) en het rijk van de Franken (Frankenland). In de 15e en 16e eeuw vonden er enkele oorlogen plaats, waardoor de grenzen behoorlijk wijzigden. In de 17e en 18e eeuw was het betrekkelijk rustig, maar in 1812 brak er tussen vrijwel alle volken op het eiland oorlog los.

Van 1812 tot 1827 is er flinke strijd geleverd, waarbij Claudiria het in de 15e eeuw veroverde en in de 16e eeuw weer kwijtgeraakte bergland tussen Claudiria en Hochmark weer veroverde. In 1909 kwamen de Vikingvolken in het westen van Claudiria in opstand tegen de Romeinse volken in het oosten. Een bloedige burgeroorlog brak uit, die tot 1927 duurde. Hochmark zag daarmee haar kans schoon om haar gebied aan de oostkust verder uit te breiden en nam het noordelijke deel van Claudirië in bezit, het hertogdom Lucsabundia.

Ontstaan van de staat Brilamontio

De orde werd in 1927 hersteld. Claudiria was berooid en moe van het oorlog voeren. De macht werd gegrepen door de jonge generaal Andreas, afstammeling van een adellijke vikingclan, die zichzelf met hulp van de hertog van Lucsabundia uitriep tot koning van Brilamontio. Brilamontio was oorspronkelijk alleen de naam van het westelijke berggebied, maar werd nu de naam van het gehele voormalige Claudiria, uitgezonderd het door Hochmark veroverde deel.

Geheel keerde de rust echter niet terug. Koning Andreo voerde rigoureuze hervormingen door, zoals de kerstening van de staat, de invoering van de landelijke eenheidstaal Esperanto, een nieuwe kalender en herverdeling van grondeigendom, om daarmee te breken met het bloedige verleden. Claudiria was daarmee voltooid verleden tijd.

Ontevreden over Andreo's heerschappij riep het oostelijke gedeelte, waar nog altijd vooral Claudiriërs woonden, in 1936 de onafhankelijkheid uit en vormde zo het land Sustulia, wat zoiets betekent als 'Ik heb opgeheven', ten teken dat men zich bevrijdde van het Brilamontische juk. De verhoudingen met Sustulia waren tot de millenniumwisseling in meer of mindere mate gespannen. Beide landen zetten zich zo veel mogelijk van elkaar af, maar de laatste jaren is er in toenemende mate sprake van toenadering en samenwerking.

Bestuur

Brilamontio is een constitutionele monarchie, met als staatshoofd koning Henriko, die het land regeert sinds 1998. Hij is de kleinzoon van de stichter van het moderne Brilamontio, koning Andreo, en de zoon van koning Luko.

Bestuurlijke indeling

Brilamontio is onderverdeeld in acht districten, die elk zowel een naam als een nummer hebben. Dit nummer komt terug in onder andere telefoonnummers, postcodes en autokentekens. Hieronder een overzichtje van de acht districhten en hun hoofdsteden.

Nr. District Hoofdstad
1. Triurboj Reĝaponto
2. Transplaŭdumio Altamonteto
3. Valerio Ŝtonamuroj
4. Vastavidio Rivrono
5. Okcidentio Glaciurbo
6. Duklando Luksabundio Dukejo
7. Multafluvalio Reĝakortoj
8. Ogromontio Fluapramoj

Aan het hoofd van elk district staat een gekozen 'distriktestro', oftewel districtshoofd, in het Nederlands ook wel vertaald met drost.

District 6 is hierop een uitzondering. Als dank voor de bijzondere steun die de hertog van Lucsabundia gaf aan Andreo in de Brilamontische Oorlog, mocht hij zijn positie als hertog handhaven. Voorzover Lucsabundia binnen de Brilamontische grenzen valt, is het dus tot op de dag van vandaag een hertogdom. Sinds 1963 is de rol van de hertog officieel beperkt tot de rol van drost. In tegenstelling tot de drosten van andere districten, is de hertog van Luksabundio niet politiek gekozen, maar volgens erfopvolging. Daarbij heeft het parlement van het district wel inspraak, maar enkel om de gekozen opvolger af te keuren, nooit om zelf een opvolger aan te dragen.

De districten zijn vervolgens weer opgedeeld in gemeenten, met aan het hoofd een 'municipestro', oftewel gemeentehoofd, of in goed Nederlands een burgemeester.

Politiek

Koning Andreo was tijdens zijn regeerperiode absoluut vorst. Omdat hijzelf vrij autoritair van karakter was en niet zo veel vertrouwen had in zijn zoon Luko als gezagvolle koning, regelde Andreo dat zijn opvolgers zouden regeren onder het gezag van de wet. Desondanks heeft de koning nog altijd veel politieke macht en is dus niet geheel onschendbaar. Hij mag bij stemmingen in het parlement een twaalfvoudige stem gebruiken. Maakt de koning hiervan gebruik, dan worden er 111 stemmen geteld (99 stemmen van het parlement + 12 van de koning). Daarnaast mag de koning onder andere participeren in politieke besprekingen en debatten, wetten en wetswijzigingen weigeren te tekenen en op eigen initiatief decreten uitvaardigen. Dit alles mag de koning naar eigen inzicht doen binnen de kaders die de grondwet daarvoor biedt.

In de praktijk maakt de koning over het algemeen weinig gebruik van deze machtsmiddelen, omdat de meeste zaken wel worden voorbesproken met de ministerraad. Dan wordt het de ministers al gauw duidelijk of het zin heeft om bijvoorbeeld een wetsvoorstel te doen of niet. De machtsmiddelen van de koning functioneren dus vooral als dwangmiddel.


Naast de kroonzetel zijn er 99 andere zetels in het parlement voor de volksvertegenwoordiging. Sinds de verkiezingen van 2011 zitten de volgende partijen in het parlement:

  • KDL: KristanDemokrata Ligo (Christendemocratische Liga)
  • PSK: Partio de SocialKristanoj (Partij der Sociaal-Christenen)
  • LP: Liberala Partio (Liberale Partij)
  • KU: Katolika Unio (Katholieke Unie)
  • DL: Demokrata Laboristoj (Democratische Arbeiders)
  • BPP: Brilamontia PopolPartio (Brilamontische Volkspartij)
  • PRP: Progresiva RespublikanPartio (Progressieve Republikeinenpartij)

Demografie

Van de 3.743.000 Brilamontiërs woont zo'n 40% in het overwegend stedelijke district Triurboj. Deze naam betekent 'Driesteden' en verwijst naar de drie grote steden Reĝaponto, Triveroj en Bonakvo. Het landelijke gebied van Brilamontio is vrij dunbevolkt. De gemiddelde landelijke bevolkingsdichtheid is 148 inwoners per km².

Inwonertallen per district:

Nr. District Inwoners
1. Triurboj 1.511.000
2. Transplaŭdumio 284.000
3. Valerio 371.000
4. Vastavidio 274.000
5. Okcidentio 206.000
6. Duklando Luksabundio 356.000
7. Multafluvalio 375.000
8. Ogromontio 422.000


Inwonertallen van steden met meer dan 100.000 inwoners:

Stad Inwoners
Reĝaponto 632.000
Triveroj 421.000
Fluapramoj 357.000
Bonakvo 309.000
Dukejo 215.000
Reĝakortoj 154.000
Glaciurbo 130.000

Cultuur

Gastronomie

Het culturele onderscheid in Alta en Malalta Brilamontio is ook van toepassing op de Brilamontische keuken. In Alta Brilamontio zijn de maaltijden redelijk sober en dient de maaltijd vooral simpel te zijn, drie gangen maximaal. In Malalta Brilamontio is de maaltijd over het algemeen een stuk uitgebreider. Vijf gangen zijn geen uitzondering en ook worden veel zoete (fruit)smaken gebruikt tijdens de warme maaltijd. Bij de koude maaltijd wordt echter weer hartig gegeten. In Alta Brilamontio is dat net andersom: de warme maaltijden zijn hartig en de koude maaltijden zoet.

Traditioneel veel gegeten groentensoorten zijn winterpeen, rode en witte kool, veldsla, berenklauw, torentjesbloemkool, knolraap, wortel, pastinaak, linzen, spekbonen, rode nierbonen, tomaten, daslook en sjalot. Tegenwoordig zijn ook groenten als botersla, boerenkool, aardappel, spinazie, aubergine, ui en paprika in toenemende mate op het bord van de Brilamontiër te vinden, maar waren een halve eeuw geleden over het algemeen nog niet ingeburgerd.

Het traditioneel meest gegeten vlees is geit, damhert, varken, rund, parelhoen en duif, waarbij de eerste drie vooral in Hoog-Brilamontië en de laatste drie vooral in Laag-Brilamontië. Typische kruiden, voornamelijk in Laag-Brilamontië, zijn lavendel en anijs.

Typische gerechten uit Alta Brilamontio

koud:

  • Mielpano (honingbrood): met honing doordrenkt brood, wordt vaak geserveerd met rode bessen en lichtzure room
  • Rulvaflo kun frambokremo (rolwafel met frambozencrème): opgerolde wafel, gevuld met een mengsel van frambozen en room
  • Avenkuko (haverkoek): dikke koek gemaakt van haver met daar doorheen stukjes gedroogde aardbei
  • Pirkuko (peerkoek): cake met stukjes peer erin, bereid met ahornsiroop

warm:

  • Burpoto (boerenpot): stevige maaltijd met gort, torentjesbloemkool, daslook en reepjes geitenlamsvlees in dikke jus
  • Heraklesupo (berenklauwsoep): vegetarische zoetige soep gemaakt van berenklauw, wortel of pastinaak, daslook en rode nierbonen
  • Bovo kun lentoj (rund met linzen): maaltijd met gestoofd rundvlees, linzen en snippers witte kool

Typische gerechten uit Malalta Brilamontio

koud:

  • Dumtaga poto (overdagse pot): rundvlees en witte kool geserveerd met warme kersensaus en lavendel.
  • Cervujo (hertbevatter): hartige taart met reepjes damhert, kaas, spekbonen, tomaat en daslook.

warm:

  • Duktablo (hertogstafel): uitgebreide buffetachtige maaltijd met onder andere warme stukjes fruit (soms met anijs), kleine worstjes van duif of parelhoen, noten en sjalotballen (vegetarische balletjes met snippers van sjalot en bospaddenstoelen). Wordt traditioneel met de hand gegeten.
  • Aroma numido (geurige parelhoen): parelhoen, rode kool en sjalot, geserveerd met lavendel.
  • Ŝinktorto (hamtaart): hartige taart met ham, torentjesbloemkool, daslook, ei en stukjes appel.

Godsdienst

Brilamontio is overwegend protestants-christelijk, behalve het zesde district, het hertogdom Luksabundio, dat overwegend Rooms-katholiek is. Naast het christendom is er vooral polytheïstisch heidendom. Kerk en staat zijn tot op zekere hoogte met elkaar verweven; het christendom en de christelijke ethiek is als uitgangspunt genomen voor de staatsinrichting.

Wel is er vrijheid van godsdienst en geweten. Geloof wordt door de wet als een zaak van het individu gezien, waarbij echter wel wordt aangetekend dat de uitingen daarvan niet het geloof en geweten van andere individuen mogen hinderen. Het christendom geldt daarbij wel als de standaard.

De belangrijkste kerkgenootschappen zijn:

  • Brilamontia Evangelia Eklezio (Brilamontische Evangelische Kerk), opgericht 1830 (staatskerk sinds 1930)
  • Romkatolika Eklezio (Rooms-Katholieke Kerk), opgericht 33 (eerste missionaris in 873)
  • Reformita Eklezio (Gereformeerde Kerk), opgericht 1954
  • Eklezio de Jesuo la Savinto (Kerk van Jezus de Verlosser), opgericht 1987

Muziek

Taal

Esperanto

Ten tijde van de stichting van het Koninkrijk Brilamontio in 1927, bewoonden verscheidene volken het land met elk hun eigen taal. Om de taalbarrières te slechten, voerde Andreo in 1928 een nieuwe eenheidstaal in, het Esperanto. Deze taal lag qua woordenschat redelijk dicht bij de Romaanse en Germaanse talen die reeds gesproken werden, was makkelijk te leren en bovendien politiek neutraal.

Met de invoering van het Esperanto als eenheidstaal werden ook alle officiële plaatsnamen en persoonsnamen van een naam voorzien in Esperanto. Andere talen en dialecten bleven in het dagelijks leven gewoon gebezigd.

In het onderwijs, waarvan het basisonderwijs vanaf 1929 voor ieder kind verplicht werd, werd voortaan Esperanto de voertaal. De scholen mochten zelf kiezen of ze daarnaast ook de streektaal zouden aanleren, wat de meeste dan ook deden. Ook nu nog spreken mensen in het dagelijks leven binnen hun gemeenschap vaak nog streektaal, en bestaan de oorspronkelijke plaatsnamen ook nog steeds. Velen spreken nu dus twee of drie talen: Esperanto, de streektaal en een buitenlandse taal.

Streektalen

In het noorden en westen van Brilamontio spreekt men Hochmarks, dat een afgeleide van Deens is. In het zuiden wordt meer Frankisch gesproken. In de grensstreek aan de oostkant van het land en vooral in het gebied rond Dukejo in het noorden spreekt men Claudirisch, wat een afgeleide is van het Latijn en de officiële taal van het afgescheiden Sustulia.

Naast deze talen worden ook de streektalen Heiaals, Pranelisch en Frisolisch gesproken. Het Heiaals is geïntroduceerd door vikingen en wordt gesproken in het berggebied ten noordoosten van Fluapramoj. Het Pranelisch is ontstaan door menging van Frankische en Heiaalse dialecten, en wordt gesproken in Glaciurbo en omgeving. Ten slotte is er nog het Frisolisch, dat werd geïntroduceerd door de Friezen en wordt gesproken in sommige streken tussen Dukejo en Reĝaponto.

Deze drie streektalen worden tot op de dag van vandaag in runen geschreven. In 1932 is het officiële Atlantidische runenalfabet vastgesteld, waardoor zowel de streektalen als het Esperanto in runen geschreven kunnen worden.

Economie

Landbouw

De bergachtige gebieden in Alta Brilamontio hebben maar relatief weinig gronden die geschikt zijn voor landbouw. Hierdoor zijn er veel gemengde agrarische bedrijven met uiteenlopende agrarische activiteiten, zodat de mogelijkheden van het landschap optimaal benut worden. Het is niet vreemd dat een boer een fruitkwekerij heeft in het vlakke dal, bonen kweekt op een helling, geiten houdt op rotsachtige stukken land en varkens laat wroeten in het bos.

In Malalta Brilamontio is de landbouw in de loop der jaren veel specialistischer geworden. Agrarische bedrijven hebben zich vaak toegelegd op enkele soorten vee of gewassen, die dan ook in veel grotere hoeveelheden worden geteeld.

Sommige dalen in Alta Brilamontio zijn zeer vruchtbaar vanwege de lemige bodem en de grote hoeveelheid bodemmineralen. Deze gronden worden volop gebruikt voor intensieve grondgebonden tuinbouw. Met name het dal Ruĝavalo en het dal van de rivier Flustrado staan bekend om hun vruchtbare bodems en tuinbouw. Naast tuinbouw is er in Alta Brilamontio vooral extensieve veeteelt, waarbij met name schapen, geiten, damherten en varkens worden gehouden voor wol, melk en vlees.

Malalta Brilamontio is veel vlakker, waardoor er meer grootschalige landbouw mogelijk is. Er worden vooral graansoorten en oliehoudende gewassen verbouwd. Verder is er (naar Brilamontische begrippen) intensieve veeteelt, waarbij vooral kippen, parelhoenders, duiven, damherten en runderen worden gehouden voor eieren, vlees en melk.

Industrie

De Brilamontische industrie concentreert zich rond enkele grote steden, waarvan Bonakvo de belangrijkste is. Op korte afstand van de grote stad en met twee belangrijke rivieren in de nabijheid groeide dit dorp uit tot de grootste industriestad van het land. Veel Brilamontische industrie is van oudsher gerelateerd aan metaalverwerking, vanwege de winning van zilver en productie van staal. Vooral sinds het eind van de 20e eeuw wordt echter steeds meer een kentering van een industriële economie naar een dienstverlenende economie zichtbaar.

Zilverwinning

Van oudsher is de zilverwinning een grote trekker van de Brilamontische economie. Het land Brilamontio ('Glanzende-bergenland') dankt zijn naam aan het zilvergehalte in de steenmassa, dat voor een typerende glans zorgt op de Brilopintoj ('Glanstoppen').

De meeste mijnen bevinden zich verspreid in het gebergte ten zuiden van de stad Glaciurbo, die haar groei voornamelijk aan de zilverwinning te danken heeft. Het zilver uit de mijnen is van een bijzonder goede kwaliteit, wat de enigszins lastige winning toch behoorlijk rendabel maakt.

De zilverwinning is vermoedelijk kleinschalig gestart in de 13e eeuw en is sindsdien de reden van een aantal oorlogen geweest, waardoor het gebied afwisselend werd beheerst door Claudirië en Hochmark. Ook de Brilamontische Oorlog heeft plaats kunnen vinden, omdat de opstandige volken de zilvermijnen in handen hadden en de opstand dus konden financieren.

Na de hoogtijdagen in de jaren 1970 is de zilverwinning qua tonnage langzaam maar zeker achteruit gegaan. In 2012 waren de twee grootste aders uitgeput. Kleinere aders worden nog altijd geëxploiteerd, maar het is onzeker hoeveel zilver er nog te vinden is. Vooralsnog is het perspectief dat de zilverwinning tanende is.

Staalproductie

Ten westen van de stad Fluapramoj wordt sinds 1776 ijzer gewonnen. Dit ijzer werd eeuwenlang met houtskool uit de nabije bossen tot staal verwerkt, maar de kwaliteit van het staal was slecht en de productie laag.

In 1967 werden in de buurt van het dorpje Kliniĝo, ten noorden van Fluapramoj, bij toeval grote hoeveelheden steenkool ontdekt. Dit bracht enorme mogelijkheden met zich mee voor de staalproductie.

In de jaren '70 maakte Fluapramoj een enorme economische groei mee. Voor de ontsluiting van het steenkool werden nieuwe wegen en spoorwegen aangelegd, kwam er een nieuwe haven en werd de staalindustrie met haar hoogovens grootschalig vernieuwd en uitgebreid.

Infrastructuur

Wegen

Het hoofdwegennet van Brilamontio is over het algemeen van zeer goede kwaliteit. Het autosnelwegennet is zeer uitgebreid; in 2016 ruim 1000 km lang. Het onderliggende wegennet is echter van wisselende kwaliteit: sommige rijkswegen, maar vooral veel districtswegen in de berggebieden zijn slechts verhard met grind.

In 1953 opende de eerste autosnelweg tussen Reĝaponto en Vinejo. Tot in de jaren '90 waren autosnelwegen vrijwel alleen te vinden in en rond de grotere steden, maar sindsdien is het netwerk gestaag uitgebreid naar de periferie. Naar verwachting zal het auto(snel)wegennet rond 2025 voltooid worden; het is de verwachting dat er na die tijd vrijwel geen grote nieuwbouw van autosnelwegen meer zal platsvinden.

Door Brilamontio lopen twee internationale autosnelwegroutes, namelijk noord-zuid de 'Atlantidia' van Nikastadt (Hochmark) via Reĝaponto naar Rabensburg (Frankenland) en west-oost de 'Dumara' van Neu Hafental (Hochmark) via Reĝaponto naar Urbalongi (Sustulia). Deze routes kwamen op initiatief van Brilamontio tot stand en passen in het Brilamontische transportbeleid om Reĝaponto de spil van het Atlantidische (spoor)wegennet te maken.

Spoorwegen

Het spoorwegennet was in 2010 ruim 1260 km lang en is over het algemeen van goede kwaliteit. De exploitatie vindt plaats door het staatsbedrijf NaMeKo, wat een afkorting is van Nacia Vagonaroj Kompanio (Nationale Treinmaatschappij).

De eerste spoorweg opende in 1881 tussen Minejo en Glaciurbo, ten behoeve van de zilverwinning. Tot 1910 werden spoorwegen vooral voor het goederenvervoer aangelegd; na 1910 ook voor personenvervoer en militaire doeleinden. Na 1980 vond er lange tijd geen uitbreiding van het spoorwegnet plaats, pas in de jaren 2000 kwam er opnieuw belangstelling voor het spoorvervoer wordt het netwerk weer langzaam uitgebreid.

Energie

Brilamontio heeft een modern hoogspanningsnet. Het hoofdnet met een spanning van 390 kV bestaat uit een 8-vormige ringleiding en enkele aftakkingen naar het buitenland, dat tussen 1994 en 2008 tot stand is gekomen. Het toevoernet naar de onderstations takt van deze ringleiding af en heeft een spanning van 150 kV. Veelal lopen elektriciteitskabels van de midden- en laagspanningsnetten bovengronds en gebundeld met telecommunicatieleidingen, behalve in de stedelijke gebeiden en gebieden met geschikte zandgronden.

Het elektriciteitsnet wordt gevoed door een keur aan energiebronnen. In 2003 besloot de regering dat het land in 2040 op hernieuwbare energie overgestapt zou moeten zijn. Het werd echter onhaalbaar geacht om met de toenmalige stand der techniek de 7 kolencentrales meteen te vervangen door duurzame energiebronnen. Daarom werd ervoor gekozen om ter overbrugging een kerncentrale van generatie III+ te bouwen, voor een schonere lucht en bundeling van milieurisico's. Inmiddels zijn de twee meest verouderde kolencentrales gesloten; de kerncentrale is in 2009 in gebruik genomen.

Energiebron 2009 2013 streven 2025
Kolen 39% 28% 0%
Kernsplitsing 0% 12% 30%
Waterkracht 40% 39% 40%
Biogas 7% 7% 7%
Afval 8% 8% 7%
Wind 4% 4% 2%
Zon 1% 1% 12%
Overig 1% 1% 2%


Externe links

Landen in Atlantis
Borealië: (Antalmenië) • ArdeimBurghtelandCȧrq́axCarthamiëCyleniëDumeriëFryseachImaginiëKwang YungNieuwegouwen (Nova Hollandia) • SchellingenSolweziëTholeniëZerderen
Atlantidië: BrilamontioFrankenlandHochmarkSustulië
(Carmentera: (Contraniva) • (Fijdië) • (Iwtopaidanië) • Kvarinsuloj • (Udra))
Davaleda: AnevaFenjamen • (Fingevoren) • ForezenIreggio • (Kratizi) • Nefen en Daar • (Neravië) • SeoviëViguros
Meridilië: EdukoUneta
Eilanden: AtrocaeaBenjilandFinoccië • (Grenenland) • (Isole Iamara) • (Kicimisië) • Kvarinsuloj • (Laconia) • MaldariëNoord-AquilasPaganiëRodova • (Tyssië) • Zuid-Aquilas