Börje Edås

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

Börje Edås (1941-2008) Karstoniaans schrijver, debuteerde in 1965 met Rode sneeuw over zijn jeugdervaringen in de tijd vlak na de tweede wereldoorlog. De vader van Edås was officier en vocht in een Karstoniaans verband aan Duitse zijde aan het oostfront. Tijdens de Russische bezetting van Karstonia werd hij ter dood veroordeeld, hetgeen grote invloed had op Börje Edås. In 1966 vertrok hij naar de Verenigde Staten waar hij enkele jaren als chauffeur en journalist werkzaam was en belandde in Vietnam. Zijn ervaringen daarvan verwerkte hij in Dagboek van Su Chong (1968) en Vérstrekkend recht (1971). In de jaren zeventig reisde hij door Afrika en verbleef hij een tijd op São Antonio en schreef een aantal werken over de onafhankelijkheidsstrijd daar, o.a. Noordersaga (1974) en Revolutionaire verhalen (1979). In 1983 was Edås terug in Karstonia. Ook hier verwerkte hij zijn kritiek op de maatschappij in zijn romans, bijv. in Ongedwongen verblijf (1984), terwijl Onoverkomelijkheden (1986) en Het ondiepe water (1987) meer over zijn eigen leven gaan. Dat leven was overigens moeilijk voor Edås met tal van huwelijksproblemen en depressies.Uiteindelijk zou hij in 2008 zelfmoord plegen. In de jaren negentig verbleef hij enkele jaren in een psychiatrische kliniek. Dit beschrijft hij in Zinloze woorden (1998). Edås schreef daarna nog enkele romans, Uitgerekend nu (2004), Schuld en vergiffenis (2006). De bekendste werken van Börje Edås zijn evenwel Eilandbelevenissen (1991) en Dertig zilverlingen (1996) over Karstonia in de oorlog en De Beschonkenheid van God (2001), een historische roman. Edås kreeg in 1992 de São Antoniaanse Camõesprijs voor zijn werk en werd enkele malen voor een Nobelprijs genomineerd. (zie ook Den Karstonienska Tidning af Nederländerna 44, 56 en 70) (De aangegeven titels zijn Nederlandse vertalingen)