Alghjejron

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

Alghjejron (Lon̥: Auherun̥ ঋউহেরুন়) is een lidstaat van Šri Tʼaa Wē Nä Dhu.

Alghjejron is een wat slaperig boeren- en visserstaatje waar doorgaans weinig gebeurt, en dat zich zoveel mogelijk neutraal opstelt (d.w.z. afzijdig houdt) in internationale kwesties.

(Hier volgt t.z.t. veel meer informatie.)


Alghjejron
land op Ārdra.
lidstaat van Šri Tʼaa Wē Nä Dhu.
hoofdstad: Alghjeron
inwoners: 35.140
talen: Džoron, Zandisch, Hakurisch, Lon̥
(meer informatie toe te voegen)
vlag:
float

naam

geografie

geschiedenis

Aan het eind van de 3e eeuw NT waren Hiruki en Wandao voor het grootste deel verdeeld in proto-staten/stadstaten. Sommige daarvan maakten deel uit van regionale allianties, die gedurende de 4e eeuw in grootte en belang zouden groeien. En sommige clusterden samen tot iets grotere centraal bestuurde eenheden, de eerste kleine staten. In de gebieden met een Hakurische meerderheid in Noord-Wandao (Hakurɯ, Roodoog, Alkali (Posen en Pẽres), Kurien, Alghjejron en omgeving) had de vorming van proto-staten/stadstaten uit allianties van stammen de permanente oorlogssituatie echter niet beëindigd (al waren er perioden van relatieve rust). De meeste proto-staten/stadstaten stonden onder leiding van krijgsheren (tatıkaeqhıto) die elkaar voortdurend bestreden. Daarbij ontstonden af en toe wel allianties, maar die hielden zelden lang stand, en de meeste veroveringen waren eveneens slechts van tijdelijke aard.

In 333 had de succesvolle krijgsheer van Furohime, Asahaorɯ middels verovering en 'diplomatie' (overgave onder dreiging van totale vernietiging) geheel Hooweland (het grootste eiland van het huidige Hakurɯ) en Roodoog onder zijn gezag verenigd. Deze staat, "Hakurɯ" (Hakurië) geheten, was een centraal bestuurde oorlogsmachine, die tussen 333 en 339 de laatste zelfstandige Hakurische proto-staten/stadstaten, en vervolgens aangrenzende gebieden verovert. In 339 overleed Asahaorɯ na een val van zijn paard. "Groot-Hakurië" besloeg toen de Hirukijnse kust van (het huidige) Pãnen Herdeizi tot het Bruidswater en alle eilanden van Wandao voor die kust. Direct na Asahaorɯ's dood viel zijn rijk echter uiteen in een aantal delen onder leiding van zijn voormalige generaals die elkaar tot tot 346 betwisten om de heerschappij over geheel Groot-Hakurië. In 346 was van Asahaorɯ's veroveringen alleen het gebied over dat nu nog steeds het land Hakurië vormt.

De Hakurische generaal Texıturuqhi die het gebied van de huidige steden Stroþazipirh t/m Weren beheerste trouwde met een Lorische jongedame en vestigde zich in Alghjejron. Hij hield strak toezicht op defensie en andere militaire zaken, maar benoemde een raad van stadhouders die over alle andere zaken ging. Dit werd al spoedig de Noord-Ārdratische Bond (NAB). Geleidelijk veranderden de verhoudingen: de NAB werd een "gewone" alliantie van stadstaten, en de voormalige generaal Texıturuqhi werd stadhouder/koning van Alghjejron) en stond aan het hoofd van een steeds kleiner gezamenlijk leger (dat tot 346 vooral gebruikt werd in de strijd tegen de resten van het verbrokkelde Groot-Hakurië). Na de dood van Texıturuqhi in 351 werd diens zoon Arataou koning van Alghjejron en werd de gezamenlijke defensie opgeheven. Daarmee kwam ook een einde aan de bijzondere positie van de stadhouder/koning van Alhjejron binnen de NAB en werd het land een gewone lidstaat van die alliantie.

In 436 werd de Noord-Ārdratische Bond (NAB) opgeheven na interne onenigheid. De meeste voormalige lidstaten sloten zich in de loop van de volgende decennia aan bij Ohun̥sizifãh Zihumais An̥am̥ et (HHA), maar Alghjejron bleef onafhankelijk.

In Hakurɯ (Hakurië) was in 449 opnieuw een militaristisch bewind ontstaan. Na een periode van opbouw viel dit in 458 Roodoog aan, hetgeen het begin van de Tweede Hakurische Oorlog markeert. Tussen 458 en 461 veroverde Hakurɯ naast Roodoog ook Kurien, Alghjejron, Vestalan (de noordelijke eilanden van Ghal) en her en der nog wat kleine gebieden (meest op de HHA). Hakurɯ vocht echter op veel te veel fronten en veel te weinig georganiseerd. In 461 vond bovendien een paleisrevolutie plaats waarna ieder centraal gezag buiten het Hakurische kerngebied wegviel. Zonder veel moeite drong de HHA de Hakuriërs terug. De HHA bevrijdde ook Alghjejron en bezette dat land kortdurig, maar na ondertekening van een associatieverdrag met de HHA in 462 werd het weer onafhankelijk.

In 609 werd op initiatief van Ptah Nä, Čīn Moa Hsu en Alghjejron de Šri Tʼaa Wē Nä Dhu‎ (ŠTWND) ('Zidranistische Statenbond'), een samenwerkingsverband van Zidranistische landen met een staatkundig nogal ambigue status, opgericht. Naast de drie genoemde landen waren Draviŋyayamqsara en Mgsagyivasdvara oprichtende landen.

staat en politiek

Alghjejron is een monarchie onder leiding van de Muraeža. De term "Muraeža" is afgeleid van de Dravische term "Mraya", maar ook het Alghjejrische staatsbestel is in sterke mate beïnvloed door zuiderbuur Draviŋyayamqsara. Sinds oprichting van en toetreding tot Šri Tʼaa Wē Nä Dhu hebben er echter een aantal staatsrechtelijke hervormingen plaatsgevonden. Naast de bestuurlijke inrichting van Šri Tʼaa Wē Nä Dhu zelf hebben vooral de staatsinrichtingen van Ptah deelstaten daarop een grote invloed gehad. De huidige Muraeža lijkt daardoor wellicht meer op een Ptah Šrän dan op een Dravische Mraya.

(uit te breiden)

het huis Alghjejronži

Het adelijke huis Alghjejronži stamt af van Texıturuqhi en heeft sinds de stichting van Alghjejron de Muraeža geleverd. De Alghjejronži Konšilj bestaat uit erkende leden van het huis, waarbij erkenning door de Konšilj zelf bepaald wordt. In principe zijn alle aantoonbare afstammelingen van een Muraeža lid van de Konšil, maar wat "aantoonbaar" is is geenszins duidelijk. In de praktijk zijn altijd alleen tamelijk directe familieleden van de heersende Muraeža lid van de Konšilj.

Na aftreden of overlijden van de Muraeža (de meeste traden af; slechts zeer weinigen overleden in functie) benoemt de Konšilj een nieuwe Muraeža.

Historisch heeft de Konšilj gevarieerd van enkele tot iets meer dan honderd leden. De huidige Konšilj heeft slechts drie leden, een historisch dieptepunt. Die drie leden zijn de Muraeža, Teširue; de zoon (en enig kind) van zijn vaders jongere broer, Asanži; en de dochter (eveneens enig kind) van die laatste, Cueki-Mawaeri. Er zijn geen andere levende familieleden die verwant zijn aan de huidige Muraeža in de 7e graad of nauwer, en voor (veelal veel) verdere verwanten bestaan geen betrouwbare gegevens die hun verwantschap bevestigen. Teširue is echter inmiddels 55 jaar (NT) oud en zijn neef Asanži is weliswaar jonger maar eveneens in staat van betrekkelijk zwakke gezondheid. En Cueki-Mawaeri, schijnbaar de enige beschikbare troonopvolger, is een non in een klooster in Mghavanblapyirati (Draviŋyayamqsara) en heeft aangegeven niet geïnteresseerd te zijn in een politieke functie. Cueki-Mawaeri heeft een dochter die nog niet volwassen is, maar heeft geweigerd een geboorteverklaring aan de Konšilj te overhandigen en die dochter wordt derhalve (nog) niet erkend. Cueki-Mawaeri stelt zich op het standpunt dat haar dochter zodra zij volwassen is zelf een beslissing moet nemen over haar toekomst. Indien die dochter vóór overlijden van Teširue en Asanži (op eigen initiatief) lid wordt van de Konšilj wordt zij hoogstwaarschijnlijk de nieuwe Muraeža (en daarmee de eerste vrouwelijke Muraeža sinds meer dan 70 jaar). Zoniet, dan lijkt er na iets meer dan drie eeuwen een einde te komen aan de dynastie van Texıturuqhi.

cultuur

Alhoewel de inwoners etnisch en historisch verwant zijn aan de Hakuriërs is er van de oorspronkelijke culturele verwantschap weinig over. De huidige Alghjejrische cultuur is vooral bepaald door Lorische en Dravische invloeden. Belangrijkst wellicht, is dat Alghjejron in levensbeschouwelijk opzicht vele eeuwen onder sterke invloed van zuiderbuur Draviŋyayamqsara heeft gestaan. Vrijwel de gehele bevolking van het land hangt een vorm van het Zidranisme aan en de in Alghjejron voorkomende vormen van Zidranisme zijn dezelfde als die in Draviŋyayamqsara. (Zie "Zidranisme in Draviŋyayamqsara".) Alledrie de Dravische srama (scholen) komen in het land voor. Stanisrama is min of meer staatsreligie. Kloosters die banden hebben met de politieke elite behoren tot deze srama. De meeste andere kloosters behoren tot de Gyivasrama. Mghavahbrisrama komt ook voor, maar is tamelijk marginaal. De bevolking hangt voor het grootste deel een diffuus mengsel aan van Zidranistisch volksgeloof en Gyivasrama, dat in veel opzichten verwant is aan Žān Qʼu Nä.

maatschappij en economie

Visserij en landbouw zijn de belangrijkste bestaanswijzen in Alghjejron, aangevuld met wat ambachtelijke metaalindustrie. Pewter (tin) gebruiksvoorwerpen worden geëxporteerd naar buurlanden en verder, deels door eigen handelaren, maar vooral door buitenlandse zeehandelaren.

Lidstaten van Šri Tʼaa Wē Nä Dhu
Alghjejron AlghjejronVlag.pngČīn Moa Hsu Cinmoahsuvlag.pngDraviŋyayamqsara Dravivlag.pngGreybergen-Reenelme Bergelmevlag.pngHā Hzan Hahzan.pngHakurɯ Vlaghakuru.pngMgsagyivasdvara Sdvaravlag.pngPtah Nä Ptachvlag.png