AR-Verdrag 1.0

Geopoeia
Jump to navigation Jump to search

Hieronder staat het oprichtingsverdrag van de Atlantische Raad, het "Verdrag van Oca", zoals aangenomen op 30 augustus 2014 te Oca, Kartjas.

Tekst

(verdragsondertekenaars: zie nog aan te vullen lijst aan het eind);

Gelet op het bepaalde in het Handvest der Verenigde Naties;
In de overtuiging dat nauwere samenwerking tussen volkeren de internationale vrede en veiligheid dient;
(blablabla, meer beweegredenen);
hebben besloten over te gaan tot de oprichting van een Atlantische Raad.

ALGEMENE BEPALINGEN

Art. 1 Voor de toepassing van dit verdrag wordt verstaan onder:
a) De Raad: De Atlantische Raad;
b) Het Verdrag: Het Verdrag tot oprichting van een Atlantische Raad, opgemaakt te (plaats+land);
c) De Oprichters: De Verdragsluitende Partijen;
d) De Deelnemende Landen: De Ondertekenaars van het Verdrag;
e) De Vergadering van Regeringsgedelegeerden: De Gemeenschappelijke vergadering van de Deelnemende Landen.
f) De Vergadering: De Vergadering van Regeringsgedelegeerden

Art. 2 De Raad kent Deelnemende Landen, Organisaties en Instellingen.

BEGINSELEN VAN DE RAAD

Art. 3 Bij het Verdrag richten de Verdragsluitende Partijen tezamen een Atlantische Raad op.

Art. 4 De Raad stelt zich ten doel:

  1. Het bevorderen van stabiliteit en het bewaren van vrede in de Atlantische landen
  2. Het optreden als arbiter in conflictsituaties tussen landen die bij de Raad zijn aangesloten
  3. Het toetsen van de naleving van de mensenrechten in de Atlantische landen
  4. Het bevorderen van politieke samenwerking tussen de Deelnemende Landen
  5. Het bevorderen van de Atlantische culturele eenzelvigheid en verscheidenheid
  6. Het bevorderen van de wetenschappelijke betrekkingen tussen de aangesloten landen

Art. 5 Ten einde de in het voorgaand artikel geformuleerde doelstellingen te bereiken, ontplooit de Raad de navolgend genoemde activiteiten:

  1. Het tenminste eenmaal per jaar doen plaatsvinden van de Vergadering van Regeringsgedelegeerden
  2. Het doen codificeren van Algemene Rechtsbeginselen en Fundamentele Vrijheden
  3. Het bevorderen van culturele en sportieve activiteiten in de Deelnemende Landen
  4. Het bevorderen van wetenschappelijke activiteiten, bijvoorbeeld door het opzetten van een uitwisselingsprogramma tussen universiteiten in de Deelnemende Landen

Art. 6 Ter vervulling van de haar opgedragen taken draagt de Raad zorg voor de oprichting en instandhouding van de volgende Organisaties en Instellingen:
a) Een Atlantisch Gerechtshof, te vestigen in een der Deelnemende Landen
b) Een Cultureel en Wetenschappelijk Bureau
c) Een Orgaan voor Standaardisatie
d) Andere Organisaties en Instellingen die kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van de Atlantische Raad.

Art. 7

  1. De Deelnemende Landen verbinden zich, ten einde de doelstellingen van de Atlantische Raad te bereiken, de bepalingen van het Verdrag na te leven en mee te werken aan de totstandkoming van regelingen die de doelstellingen bevorderen
  2. Het bepaalde in lid 1 zal niet op een dusdanige wijze worden uitgelegd, dat het de soevereiniteit van de Deelnemende Landen inperkt.

Art. 8 De Deelnemende landen verplichten zich de onder Art. 6a-c genoemde Organisaties en Instellingen binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van dit Verdrag te doen oprichten.

DE ORGANEN

Art. 9 De Atlantische Raad kent de volgende Organen:

  1. De Vergadering van Regeringsgedelegeerden
  2. De Raad van Ambassadeurs
  3. Organisaties en Instellingen

Art. 10

  1. De Vergadering van Regeringsgedelegeerden is het hoogste besluitnemende orgaan binnen de Atlantische Raad.
  2. Zij besluit bij meerderheid van stemmen.
  3. Zij beslist over zaken betreffende de uitvoering van de aan de Atlantische Raad in de Verdragen opgelegde taken en verplichtingen.

Art. 11

  1. De Vergadering van Regeringsgedelegeerden wordt gevormd door vertegenwoordigers van de regeringen der Deelnemende Landen.
  2. De Vergadering vindt tenminste eenmaal per jaar plaats.
  3. De Secretaris Generaal kan om dringende redenen extra Vergaderingen bijeenroepen.
  4. De plaats waar de Vergadering zal plaatsvinden wordt bij nadere regelgeving vastgesteld.

Art. 12

  1. Ter coördinatie van de in de tweede titel genoemde doelstellingen onderhoudt de Atlantische Raad een Raad van Ambassadeurs.
  2. De Raad van Ambassadeurs wordt gevormd door telkens één Ambassadeur uit elk Deelnemend Land.
  3. De Atlantische Raad opereert bij de uitvoering van zijn werkzaamheden onafhankelijk van de regeringen van de Deelnemende Landen of van andere landen.

Art. 13

  1. Aan het hoofd van de Raad van Ambassadeurs staat de Secretaris Generaal
  2. De Secretaris Generaal wordt voor een ambtstermijn van zes maanden benoemd uit het midden van de Raad van Ambassadeurs, op alfabetische volgorde volgens de Engelse namen van de Deelnemende Landen.
  3. Na ommekomst van de ambtstermijn van de Secretaris Generaal treedt deze onverwijld af.
  4. Wanneer de Secretaris Generaal door enige lichamelijke of geestelijke aandoening niet in staat is zijn ambt naar behoren uit te oefenen, of bij gebleken onbekwaamheid van de Secretaris Generaal, kan een lid van de Raad van Ambassadeurs een verzoek indienen de Secretaris Generaal uit zijn functie te ontzetten. Een dergelijk verzoek wordt als aangenomen beschouwd, wanneer ten minste twee derde van het totale aantal leden van de Raad van Ambassadeurs vóór dit verzoek stemmen.
  5. Wanneer de Secretaris Generaal voor het einde van zijn ambtstermijn aftreedt of uit zijn functie ontzet wordt, benoemt de Raad van Ambassadeurs een nieuwe Secretaris Generaal volgens het bepaalde in lid 2.

Art. 14 Nadere bepalingen betreffende de Organisaties en Instellingen worden bij afzonderlijk Verdrag geregeld.

DE TOETREDING

Art. 15 Tot de Atlantische Raad kunnen toetreden soevereine staten die

  1. gesitueerd zijn in het gebied dat bekend staat als Atlantis
  2. op het moment van toetreding niet in conflict verwikkeld zijn met een of meerdere landen die niet deelnemen aan de Atlantische Raad.

Art. 16 De aan de Atlantische Raad Deelnemende Landen onderhouden diplomatieke betrekkingen met elkaar.

Art. 17 Staten die willen toetreden tot de Atlantische Raad, dienen hiertoe een schriftelijk verzoek met toelichting aan de Secretaris Generaal te richten.

Art. 18

  1. Staten die voldoen aan de in het Verdrag gestelde eisen en een toetredingsverzoek hebben ingediend bij de Secretaris Generaal kunnen tijdens de eerstvolgende Vergadering van Regeringsgedelegeerden die plaatsvindt ten minste twee maanden na de indiening van het toetredingsverzoek, worden uitgenodigd toe te treden tot de Atlantische Raad.
  2. De Vergadering kan om klemmende redenen beslissen haar besluit over toetreding met ten hoogste een jaar uit te stellen.
  3. Het nieuwe Deelnemende Land zal, ten spoedigste na ondertekening van het Verdrag, kenbaar maken tot welke Verdragen, Organisaties en Instellingen van de Atlantische Raad het toe zal treden.

DE UITTREDING

Art. 19 Uittreding uit de Atlantische Raad geschiedt op vrijwillige basis of door beëindiging van deelname.

Art. 20 Een Deelnemend Land dat uit de Atlantische Raad wil treden, meldt dit besluit ten spoedigste, met opgaaf van redenen, aan de Secretaris Generaal.

Art. 21

  1. Blokkeert een Deelnemend Land op fundamentele wijze de besluitvorming van de Atlantische Raad, komt het zijn verplichtingen krachtens de Verdragen niet of onvoldoende na of voldoet het op enige andere wijze niet meer aan de eisen genoemd in het Verdrag, dan kan de Vergadering van Regeringsgedelegeerden besluiten, met opgaaf van redenen, dit Land uit de Atlantische Raad te zetten.
  2. Deze uitzetting treedt tijdens de eerstvolgende Vergadering in werking.
  3. In de periode tussen het besluit tot uitzetting en de eerstvolgende Vergadering geldt het uit te zetten Land als geschorst.
  4. In deze periode heeft dit Land geen stemrecht.
  5. Namens het geschorste Land kunnen gedurende de schorsing geen functies worden uitgeoefend.

Art. 22 Gedurende de periode van schorsing heeft het uit te zetten Land de gelegenheid aan de bezwaren van de Vergadering tegemoet te komen en zijn beleid ter zake aan te passen.

Art. 23 Na definitieve uitzetting heeft het uitgezette Land de mogelijkheid beroep in te stellen tegen de beslissing van de Vergadering bij het Gerechtshof van de Atlantische Raad.

SLOTBEPALINGEN

Art. 24

  1. Het Verdrag treedt in werking nadat alle Verdragsluitende Partijen op de in hun respectievelijke Grondwetten voorgeschreven wijze tot ratificatie zijn overgegaan.
  2. Ten aanzien van overige Deelnemende Landen geldt het Verdrag na ratificatie door hun parlementen.
  3. Het in de voorgaande leden gestelde geldt niet ten aanzien van protocollair gestelde uitzonderingen.
  4. In de periode tussen ondertekening van het Verdrag door de Verdragsluitende Partijen en de in werkingtreding kunnen bij nadere regelgeving overgangsbepalingen vastgesteld worden.

Art. 25

  1. Wijziging van dit Verdrag geschiedt na een beslissing hiertoe van de Vergadering van Regeringsgedelegeerden.
  2. De wijziging van het Verdrag treedt in werking nadat alle Deelnemende Landen op de in hun respectievelijke Grondwetten voorgeschreven wijze tot ratificatie zijn overgegaan.
  3. Het in de voorgaande leden gestelde geldt niet ten aanzien van protocollair gestelde uitzonderingen.

Art. 26 De ratificatieaktes worden gedeponeerd bij de regering van de Republiek Uneta.

Art. 27

  1. De kosten van de Atlantische Raad worden naar evenredigheid gedragen door de Deelnemende Landen.
  2. Het in het voorgaande lid bepaalde wordt bij nadere regeling vastgesteld.

Art. 28 De tekst van het Verdrag is opgesteld in de officiële landstalen van de Verdragsluitende Partijen, welke alle gelijkelijk authentiek zijn.

Art. 29 Het Verdrag kan worden aangehaald als “Het Verdrag Van Oca Tot Oprichting Van Een Atlantische Raad Van 30 Augustus 2014.”

Gedaan te Oca, 30 augustus 2014.

Voor Uneta … (ondertekenaar) Voor Iwtopaidanië .. etc.

Opmerkingen